zondag 25 december 2011

Vergeten of nooit van gehoord?




Bouw van de NieuwStatenzijl 1874

We wonen zo mooi en beschut achter een dijk, zonder er bij stil te staan hoe de mensen vroeger, met schop en kruiwagen, schoften om zo’n ding te bouwen. Op deze eerste kerstdag 2011 wil ik dan ook een ode brengen aan de mensen van het rampenjaar 1877 in de Reiderpolder (prov.Groningen.)

De polderjongens kwamen van heinde en ver om hier een dijk en een nieuwe sluis te bouwen. Nieuwstatenzijl zou dan beter worden als de ‘òl-stoatenziel’ en het werk begon in 1874.

In 1877 na drie zware jaren werd de klus geklaard en toen gebeurde het…
In de nacht van maandag op dinsdag 31 januari draaide de toen al sterke storm om naar Noordwest en ontwikkelde zich tot een orkaan. De Dollard bleef niet achter en deed als een wild beest mee. Het water steeg tot ongekende hoogte en de golven klotsten met schuimende koppen tegen de dijk en bonkten met een onheilspellend geluid tegen de sluisdeuren.

Het werkvolk kende de Dollardnukken niet en had de ernst van de storm aanvankelijk niet in de gaten tot het water bijna over de dijk rolde, toen werd het menens. ‘Ten elfde ure’ zo stond het in mijn boekje, konden de sluisdeuren het niet langer houden en barstte de hel los. De sluismeester die pas 14 dagen in zijn nieuwe woning woonde zag het onheil aankomen en besloot met nog 16 anderen ‘de wijk te nemen’ in het peilhuisje die volgens de uitvoerder alle gevaren van dien aard kon trotseren en gelukkig had hij gelijk gekregen.
Deze nacht moet een hel zijn geweest temeer ze ook niets konden doen voor de anderen die nog buiten waren.

Wat ze de volgende dag zagen kent zijn weerga niet en één ding wat mij persoonlijk aangreep was het verhaal over een baby. Het waren maar een paar regels en na het lezen van deze regels moest ik het boekje even terzijde leggen om stil in mijzelf gekeerd uit het raam te kijken.

De volgende morgen waren de polders weer gelijk een zee geworden. De Dollard had weer eens gezegevierd. Er werden ongeveer 37 lijken geborgen en toch geschiedde er ook een wonder.

Er dreef een ledikantje met daarop een hond die noodgedwongen balancerend de boel in evenwicht hield. Door dit balanceren bleef het ledikantje overeind en voer als een bootje over het water. Het kwam aandrijven bij het grenskantoor en tot grote verwondering, verbaasdheid en geluk lag er een baby in die huilde van de honger.
Verder lees je daar dan niks over, maar het is toch een wonder.
De natuur kan met een donderend geweld zijn macht tonen en dezelfde natuur kan zo subtiel omgaan met zoiets kleins. Het blijft voor mij een mysterie…of is er toch meer…


Mijn gedicht in het Gronings over het rampenjaar 1877


Ik von een boukje in t òl hoes, op zòlder.
Klain, vergeeld, nog schreven in d’òlle toal,
over n störmvloud in de Raiderpolder.
n Woar verhoal, om zeker bie stil te stoan.


t’Begon in t joar 1874, zo stoat t’er schreven
vremd volk in de polder, van God vergeten
gingen ze hier aan t’waark, kroden mit sliek
en kloarden zo in 1877 een ziel en n diek.


Ze waren wat maans, mooie woorden.
Werklekhaid was aans, t’waren harde joaren.
Smereg waark, kop der veur, de wille staark
om n brood, toch hail wat, in tieden van nood.


In 1877 op een moandag bie ’t sloapen goan
stak onverdacht de wind op tot n orkoan.
t woater steeg, de störmvloud was geboren.
Ten elfde ure brak de sluus, de stried was verloren.


t Ging apmoal zo gauw, nait tegen te runnen
wat te begunnen, ze zaten as’n kat in t naauw.
Noar t’paailhoeske ruip ain, een poar gingen te waark
dij waren zo staark, van de rest lukte het gainain.

Ik wens een ieder een warm kerstfeest toe,
Tammo

zondag 18 december 2011

Het ontstaan van mijn gedicht.







Delfzijl hoe het was.


Logboek deel 58

Ik heb deze week twee nieuwe liedjes gemaakt, één over Delfzijl en één over de verdwenen dorpen Weiwerd, Heveskes en Oterdum, als ik het goed heb staat dit laatste gedicht ook op de site van www.oosterhouk.com en natuurlijk op mijn Youtube-kanaal. Mijn format krijgt steeds meer en meer gestalte en moet het contrast laten zien tussen toen en nu, een ieder kan dan zelf beoordelen of er verbetering is gecreëerd.

Als je in Delfzijl over de havenbrug rijdt en je kijkt richting binnenstad dan is het, volgens mij, alsof je naar een sloppenwijk kijkt en ook nog eens weggestopt achter een lelijke damwand...(1e foto)... Dan springen toch de tranen in je ogen vooral als je de plaatjes in je hoofd hebt van de oude huizen met versierde gevels en gietijzeren hekjes van vroeger...(foto 2)

De zijlen (foto 3)moesten plaatst maken voor een vierkant gebouw. Gevoel voor schoonheid wat men vroeger had ontbreekt ten volste en nog erger is dat ze een monument gesloopt hebben en daardoor ook de hang-ouderen verdreven zijn op deze historische plek.
Zoals je een kind verbiedt ergens aan te komen had je de bedenkers ook op de vingers moeten tikken,dan was Delfzijl met zijn zijlen en nauwe straatjes nu een aantrekkelijke toeristenplaats geweest.(foto 2)
Zoals in vele plaatsen hadden ze de binnenstad in de oude staat moeten laten en de moderne stad in de buitengebieden.

Als de pittoreske dorpen Weiwerd , Heveskes en Oterdum nog hadden bestaan dan hadden we nu een toeristische route gehad.Er was toch voldoende ruimte voor de industrie buiten de dorpen. Trouwens Oterdum is nu al zo’n vijftig jaar nog een onbebouwde zandvlakte. De bewindslieden ontbreekt het, volgens mij, aan lange termijn visie… Sinds 1950/ 1960 wordt er in en om Delfzijl afgebroken en opgebouwd en dan weer afgebroken en dan weer opgebouwd en dan nu mijn gedicht over de eerste periode Delfzijl.


Het gedicht over Delfzijl,

Ik las lèst in de bouken, dat ik oafstam van de Chauken.
An noam noa Indioanen, mor t waren Grunneger Germoanen.
Blaauwe ogen, blond hoar , wat ze haren deden ze haalfstoan.
Joa dat waren de Chauken, zo stoat het beschreven in de bouken.

In de Delf, een grode priel, muiken ze n ziel.
Bie dij ziel kwam heur hoes, bie dij ziel vuilden ze zuch thoes,
Wat ains t Wad was mit zien prielen, herees nou n stad mit drij Delfzielen.
Nooit meer natte vouten, zo stoat het beschreven in de bouken.

Der kwam een schans, een hoaven en er wer geboren en begroaven.
Ze stonnen goud en wel aan t rouer,kregen ze al vremd volk over de vlouer.
Alva en Maurits, van dij vechtersboazen, ze nammen maineg mìns te groazen
Dou dat mor ais oet de douken, zo stoat het beschreven in de bouken.

Delfziel nooit gain rust, handel en wandel en vechten om de rechten.
Je stonnen der nait van te kieken as der n vloot lag achter de dieken.
de Ruyter of Piet Hein het muik nait oet,de kanonskogels vlogen joe om snoet.
Dat was nait de bedoulen van de Chauken, zo stoat het beschreven in de bouken.


Een mìns kin der toch roar in omhouwen, aal mor oafbreken en opbouwen,
in de tied dij èlk kregen hèt, is het ellende en altied verlèt.
De geschiedenis het ons niks leert en t’is of het genaine deert.
Dou dat mor ais oet de douken, zo stoat het beschreven in de bouken.

Groetjes
Tammo

zondag 4 december 2011

De drummer is weg.




Even iets anders

Er schoot me gisteren het volgend verhaaltje te binnen. Ik dacht bij mezelf dit moet je nu eindelijk een keer opschrijven, anders komt het er nooit van. Ik noem het ‘De belevenissen van een orkestleider deel 1.’

De drummer is weg

Het was in het jaar des heren 1970, de band “Take Five” waar ik de oprichter en automatisch ook de ‘leider’ van was, speelde weer eens bij de heer Bruno Santanera. Je weet wel de man van zijn (toen) beeldenpark en later van de genezing, een tweede Jomanda. De zaal was, zoals altijd, bomvol en de twee toiletpotten konden het, zoals altijd, niet op tijd verwerken. Een lange rij wachtende mensen voor deze potten was dan ook ,zoals altijd, onvermijdelijk. Voor de muzikanten en artiesten was er geen apart toilet en moest je noodgedwongen ook in dezelfde rij gaan staan, wat natuurlijk niet zo erg was maar dan heb je ook geen muziek.

We gingen na de orkestpauze de bühne op en ontdekten dat de drummer er nog niet was. Hij stond ook niet in de plé-rij en was verder ook nergens te bekennen…misschien een vluggertje?...wie weet…het was wel des drummers eigen of je kunt ook zeggen…zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten.

Ik werd erop uitgestuurd, want daarvoor ben je de 'leider' en ging naar de kleedkamer…maar geen drummer. Ik ging, al een beetje bezorgt, in het schuurtje kijken bij de artiesteningang…ook niets… dan maar weer terug naar de jongens…nog eens overleggen…weer terug naar de kleedkamer…en opeens hoorde ik , ondanks het rumoer vanuit de zaal, een bonzen tegen het raam naast de artiesteningang. Ik kon ook moeilijk iets zien want het was buiten ‘pikkeduuster.’

Ik tuurde, de neus platgedrukt tegen het glas, naar buiten en zag iemand die op onze drummer leek, die mij op een vreemde manier vroeg of ik hem even een broek wou geven…nou dat is ook des drummers eigen want een goede drummer net als een goede kok hadden tijdens mijn carrière allemaal een steekje los.
Hij stond in het ‘pikkeduuster’ en de communicatie was ook niet optimaal. Ik kon ook niet zien of hij een broek aan had. Het was voor mij compleet een vreemde situatie en de tijd drong…we moesten ook zo langzamerhand weer beginnen te spelen.

Ik terug naar de bühne en informeerde de jongens…”wààt?”… riepen ze in koor…
”n boxem?” Ik zei ja…”een boxem”…en de deur van de artiesteningang zit ook op slot…Ik kon Santanera toch ook niet inschakelen met de mededeling dat onze drummer tegen een van zijn Mariabeelden een vluggertje gepleegd had. Ga nog eens vragen of het wel klopt…heb je het wel goed gehoord…Ik terug en vroeg nog eens, al koekeloerend en de neus weer platgedrukt tegen het glas, wat er aan de hand was…Hij schreeuwde hulpeloos “Ik mout een boxem hebben.”
Goede vraag dacht ik…waar haal ik een ‘boxem’ weg en zo vindingrijk als ik altijd ben heb ik toen zo maar een broek uit de kleedkamer gepakt van één van de artiesten. (Ik denk van Johnny Jordaan, maar zeker weten doe ik het niet meer)

Bruno Santanera die al zenuwachtig aan het ijsberen was en steeds op zijn Italiaans mompelde “the show must go on”…opende al mopperend op mijn verzoek de achterdeur…en zo kon ik de drummer achter Santanera’s rug om de ‘boxem’ aanreiken. Hij kleedde zich snel om en kwam opgelucht de bühne op…Hij wipte net of er niets aan de hand was snel achter zijn drumstel. “Wat haarst wel”…zeiden de jongens…"Joa man"... zei de drummer "Ik had zo een hoge nood dat ik, door de hoofdingang, naar buiten ben gegaan en toen…ja toen…heb ik in de ‘boxem gescheten’… Ik kon dan ook moeilijk door dezelfde hoofdingang weer naar binnen gaan en niemand hoorde mij bij de artiesteningang. k Heb de hele pauze staan bonken tegen het raam."

Ik, als leider met een lange ij, heb toen snel Santanera op de hoogte gesteld, want er viel nog wat te regelen, namelijk de broek van de artiest. Santanera snel naar zijn woonhuis voor een schone broek…en de artiest…was aan het optreden en optreden en ‘smijlde’ met een lach van oor tot oor naar het publiek… en had natuurlijk niet in de gaten wat er achter zijn rug allemaal afspeelde.Hij heeft dan ook nooit iets vernomen.

Groetjes
Tammo

donderdag 24 november 2011

Logboek Deel 56




Nij-Scheemte tWoar.

Òlwiefkenijs,

Ik was gisteren met de voorstelling in ‘ Nij Scheemte t Woar’ en menig mens zal zich afvragen,waar ligt dat nou weer? Het zijn twee dorpen die bij elkaar liggen in het landsdeel Oldambt (Gron.) tussen Delfzijl en Winschoten. Het zijn Nw.Scheemda en het dorpje t Waar. Het dorp heeft een camping, een uniek kerkorgel van de Duitse orgelbouwer Schnitger, het ‘zwieneparadies’ opvangcentrum voor varkens en een kinderwagenmuseum annex boerderijcamping. Heel veel bootje mensen kennen het ‘Waarschip.’
Het dorp en zijn ‘mìnskes’ wordt fantastisch beschreven in het dorpsboek en ze hebben me daar een dorpsvolkslied! Qua melodie en ook de tekst mag er zijn. Ik promoveer dit lied bij deze als het “Oldambt-Volkslied.” De makers van het officiële Oldambt-lied…ja ja…met subsidie…hadden zich beter even kunnen oriënteren in de regio...en trouwens…ooit weer gehoord van dit lied?

De Plattelandsvrouwen in dit dorp regeerden hier vroeger met z’n vijftigen, er zijn er nu nog een twintigtal en de krimp zet zich voort. De voorstelling werd daardoor bezocht door de afd. Scheemde, t Woar, Wolndörp en t’Hammerk (Nieuwolda) en dan praat je over een zestig dames ook hier heeft de teloorgang van het verenigingsleven zijn intrede gedaan na de dorpskapel en het zangkoor…maar niet getreurd…

Iedereen heeft nu zijn eigen ‘social live’ thuis voor de computer. Ik vraag me af waarom ik soms nog inlog op facebook want zelfs, waarvan ik denk, intellectuelen publiceren over de onzinnigste dingen.Bij het lezen van deze onzin moet ik altijd denken aan de woorden van de heer v Rossum…”Wat je ook verkondigt er zijn altijd malloten die het geloven.”

Nog niet zo lang geleden sliepen de kinderen hier in Oost Groningen met vier man in één bedstee naast het varken. Een ieder leefde er naar toe om één keer per week naar de vereniging te gaan, om elkaar te ontmoeten, elkaar aan te komen, oogcontact te hebben, elkaar een knikje te geven en vervolgens gezamenlijk iets op poten te zetten waar het hele dorp tijdens de dorpsfeesten van kon genieten. Het zogenaamde ‘wij en onze’ gevoel op dorpsniveau is hier in het noorden zeker verleden tijd. De dorpen zijn er alleen om te wonen en alles speelt zich af in de grotere plaatsen. Vervoer geen probleem…alleen kon alles milieuvriendelijker en goedkoper als je dichter bij huis bleef, maar wie gaat er nou naar onze dorpsvoetbalclub “Woest en onverschillig”…nee…FC Groningen is nu onze club.

Oh ja…bijna vergeten…Hoe was de voorstelling gisteren in het dorpshuis ‘Nij Scheemte,t Woar’? Nou…harstikke goed…er werd weer ‘oetdrufteg’ gelachen alles liep zoals het moest lopen en in elk ½ uur optreden zat een climax zoals gepland maar Ik blijf natuurlijk bezig om alles nog ‘n aitske’ te verbeteren.
Het werk ligt trouwens stil maar dat zei ik een maandje geleden ook en toch ging de telefoon weer. Mien ootje zei: ”Top niet het loopt altijd anders” en daar hou ik me aan. Ik schreef in een vorige blog over de nadelen van een optreden…en ja hoor…daar reed ik gisteren in de ‘dook’ naar ‘Nij Scheemte-t Waor.’
’t Was guster dokeg…t was potdicht.’

Groetjes
Tammo

zondag 6 november 2011

Logboek Deel 55




De Dellen --Nw.Scheemda (Gron.)


Maal Tais,

Mien ootje zee altied: “Je kijkt in je leven door verschillende brillen” …Ik kan je vertellen dat ik al wat brillen versleten heb. Ik zit nu nog steeds met mijn ene bril in de periode ‘Project Olwiefkenijs’ een voorstelling over mijn familie, (regio) geschiedenis en taal… maar dan op een cabareteske manier.

Over brillen gesproken, ik zag laatst in een bejaardentehuis een mevrouw met een bril waar twee kijkertjes op gemonteerd waren en dat werkte enorm op de lachspieren. Ik heb nu zelf zoiets gemaakt en het ziet er fantastisch uit, je ziet dingen als door een verrekijker…en natuurlijk goed te gebruiken voor mijn voorstelling, als ik het typetje ‘Maal Tais’ speel.

Maal Tais was loopjongen in het kloostervoorwerk in Finsterwolde. Het was een soort dependance van het nonnenklooster ‘Palmar.’ Dit nonnenklooster in de buurt van Termunten (prov. Groningen) werd gesticht ombie 1200 en werd door wateroverlast gesloten ombie 1500 en ligt nu verdronken in de Dollard. Bij een telling in 1288 woonden hier 191 nonnen.

Maal Tais mocht niet in de kapel komen, omreden het alleen bedoeld was voor nonnen die daar moesten ‘prakkezaaiern.’ Na veel ‘jeuzeln’ mocht hij een keer mee maar moest geen drokte maken. Keerln… keerln…wat was dat daar laangkwieleg…moesstil stonden de nonnen daar te prakkezaaiern.

Nee…Maal Tais moest wat om handen hebben en toen schoot hem in t zin dat hij nog een knikker in de buuts had. Hij begon er mee te spelen en net of het zo wezen moest het ding viel op de grond en rolde onder t’klaid van zuster Jéremia die vlak voor Tais stond te prakkezaaiern. Nu had Tais ook wat te prakkezaaiern hoe hij zijn knikker weer kreeg en bedacht dat hij maar even onder de rokken moest kijken. Bunzelachteg keek Tais om zich heen en ging gloepstreeks op de knieën. Hij tilde het klaid een aitske omhoog en… zag niets… het was daar pikkeduuster.

De drang om zijn knikker weer te krijgen wer aal groder en der bleef niets anders over hij moest er met de kop onder…t was nait aans. Goed en wel zat hij met zijn hoofd onder de rokken…zee zuster Josua, die achter hem stond te prakkezaaiern… ‘amen’… dee haar ogen open en van schrik viel haar mond oet hoaken en ze bölkte: “Stront aan de knikker.”
t Zal toch niet woar wezen’ dacht Tais ‘k haar hom net nog poetst.’ ‘Knikker hom tot t klooster oet’ riepen de nonnen in koor, maar maal Tais liet vol trots zijn knikker zien en riep: ’Niks aan de knikker wichter…kiek…hai nog zo mooi.’

Ootje = grootmoeder
Laangkwieleg = Langweilig = vervelend.
Bölken = roepen.
Aitske = n beetje
Buuts = broekzak

De voorstelling gaat 23 november ‘op t Woar’ een gehucht nabij Nw.Scheemda…Ja… de ene dag heb je niets en de andere dag schijnt de zon weer….Mien ootje zee altied: ´Top niet het loopt altijd anders.´

Groetjes
John Hoekman

zondag 30 oktober 2011

Logboek deel 54




Onstwedde


Het Onstwedder Toornmantje.

Gozze von in Onstwedde n popke van pastelaain,
Hai nam het mit nor hoes en luit het Geeske zain.
Geeske aans zo’n kring von het een mooi ding
en het kreeg in t optrekje op bozzem een plekje.

Toun ging het mis, de dairen en mit heur zulf was t ook niks
woar kon dat aan liggen t ging ook nait goud mit de biggen.
s Nachts dat geblèr van kou, ol kwak mos der mor even over tou
Hai kon niks vinnen, wer kwoad en vruig pastoor om road.

Dij kwam ter plekke en zee het mout toch ook nait gekker.
Hai zag het mitain, t was het popke van pastelaain.
Toornmantjes waren votlopen en dit was der ain
en… as ze dwaas zitst moaken ze die klaain.


Een eerdmantje (een aarden mannetje) is een kabouter. In de Onstwedder toren zitten nu nog kabouters en ze worden ‘toornmantjes’ genoemd. Ze zorgen voor welvaart en geluk, gaan over de gewassen en de gezondheid van mens en dier. Maar…als je de toornmannetjes dwars zit dan gaan de gewassen verloren en met de gezondheid van mens en dier gaat het dan ook niet goed.
De Onstwedder toren is gebouwd door drie vrome zusters en wordt daarom een juffertoren (juvvertoren) genoemd. De toren kent geen dakpannen maar heeft een stenen helm zoals ze dat noemen. Er zijn drie juffertorens in de provincie waarvan er nog twee over zijn. In Holwierde bestaat deze toren sinds 1855 niet meer en in Schilwolde staat zo’n toren nog te pronken of hier ook toornmantjes in zitten is niet bekend.

Pastelaain = Porcelein.
Bozzem= schoorsteenmantel.
Ol kwak komt van kwakzalven en zo noemde men de dokter.

Groetjes
John Hoekman

donderdag 20 oktober 2011

Logboek deel 53



Nieuwolda

Optreden j.l. Nieuwolda en dat voor de tweede keer!

Mooi man…en succes…dat doet een mens goed. Na afloop van de voorstelling kwam een mevrouw naar me toe en vertelde dat zij de schoonheid van de Groninger taal vanavond had herontdekt. De oude uitdrukkingen en de oude vergeten woorden hadden indruk gemaakt en ze vond het jammer dat dit nu al een verloren zaak is. Prachtig mooi man…mijn bedoeling had zijn doel bereikt.

Er waren weer dingetjes die ik zeker ga veranderen…ja ja…ik hoor diverse mensen al weer zuchten…weer veranderen? Ik kan alleen maar zeggen tegen deze mensen, alles verandert toch. Je hoeft niet eens om je heen te kijken en wat te zeggen over de veranderingen in onze taal? Woorden zoals muike, oetstokken, snoarske, dook en noem maar op zijn verdwenen. Onze taal is zeker verandert toch?...weet je...weet je...toch geil toch?...fuck man...moeders zeggen 'de kids' inplaats van 'körtbainen.'(mensen met korte benen en dat zijn de kinderen)

Mijn verandering,
Het eerste deel van de voorstelling wordt nu één groot middeleeuws hoofdstuk waar de kleine hoofdstukjes meer bij elkaar passen. Het gaat nog steeds over
mijn ‘voorouders’ en over hun belevenissen bij de nonnen van het nu in de dollard verdronken klooster Palmar. Mijn kleine accordeon past hier goed bij en gaat vanaf nu iedere keer mee. Deze liefde heb ik eens voor drie tientjes van een dronken rug geplukt in Finland. Het muzikale gedeelte in de voorstelling wordt nu ook verrijkt met oude volksliedjes.(even meezingen)

Ondertussen ligt het werk (de optredens) een beetje stil, maar de telefoon gaat zeker wel weer rinkelen. Een andere kant is… dat ik ook niet veel zin heb met twintig kilometer op de teller door de sneeuw te baggeren naar de een of ander zaaltje ergens achter in de polder. Optreden is altijd leuk, maar de schaduwkanten ken ik maar al te goed.

Een gedicht over de verdwenen dorpen Weiwerd, Heveskes en Oterdum is opgenomen op de site www.dideldom.com ... link naar Tammo de Wilde en wie deze Tammo is, dat kun je lezen in één van mijn vijf boekjes over ‘Raiderlaand.’

John Hoekman
www.olwiefkenijs.nl

zondag 9 oktober 2011

Logboek deel 52




Froombosch

Zaterdagmiddag in het autootje naar Baggelhutten, het huidige Froombosch. De vrijwilligers stonden me al op te wachten en mijn spullen stonden dan ook snel binnen. De zaal was een gymlokaal en het was een drukte van belang. De Zonnebloem had een gezellige middag gepland…apmoal Grunnegers.

Een groot videoscherm hing al aan de wand en in ‘no time’ had ik ook mijn materiaal opgesteld. De voorzitster opende, zoals gepland, met een speech. Deze zou vijftien minuten duren maar ze had niet veel stof en was dan ook binnen vijf minuten klaar. Mijn voorstelling is verdeelt in drie keer een half uur en dat zou betekenen dat het hele gebeuren vroeger afgelopen zou zijn. Ik bedacht toen, na mijn eerste half uur, nog enkele oude Groninger uitdrukkingen de zaal in te slingeren en dat vonden de mensen prachtig…ze riepen en overlegden met elkaar over de betekenis en zie daar…de tien minuten waren snel ingehaald…en zie daar… ik hou dit gedeelte natuurlijk in mijn programma.

De pauze werd geen 15 minuten zoals gepland, maar een half uur en dat betekende dat de middag nu weer een kwartier langer zou duren en zo blijf je bezig... dus ik dacht…’laat maar gaan’…De tweede pauze werd nog langer want de verloting moest plaats vinden. Het werd een ontspannen middagje en de planning liep een beetje mis…maar het gekke was dat het programma maar vijftien minuten is uitgelopen…dus volgens mijn oma: “Top niet het loopt altijd anders” klopte dit gezegde.
Trouwens voor de vrijwilligers een groot compliment…en weer grote waardering voor het werk van de Zonnebloem.

De voorstelling ging goed…Ik voel me nu net Ivo Niehe en met een gevoel alsof je zulke dingen van jezelf niet mag zeggen, maar ik schrijf ook niet dat ik goed was…dat moeten anderen maar beoordelen. Het gaat altijd over ‘De voorstelling’ hoe het is ontstaan, wat je zoal tegenkomt en hoe het zal eindigen en natuurlijke welke veranderingen plaats vinden. Het heeft wel iets te maken met het leven…en hier geldt ook: “Top niet het loopt altijd anders…”

Mijn kritische noot over de voorstelling.

Wat mankeert er nu weer aan hoor ik de mensen van het amateurkoor zeggen en ga je weer veranderen? Nou…er zitten enkele saxofoon-trekjes in de voorstelling en mijn bedoeling was aanvankelijk dat ik op die plekken saxofoon zou spelen…maar bij nader inzien zou de aandacht verslappen voor het onderwerp en deze stukjes haal ik er nu dan ook uit. De foto over de arbeidersstaking van 1929 moet nog een plaatsje krijgen en ik heb weer een grappige zin verzonnen die ook een plaatsje moet hebben…en zo blijf ik nog wel even bezig…Éen ding gaat goed…de mensen gingen ook hier weer met een vrolijk en goed gevoel naar huis…maar in tegenstelling tot Ivo Niehe nog geen ‘belachelijk groot succes.’

Groetjes
John Hoekman

woensdag 5 oktober 2011

Logboek deel 51





Optreden Ten Boer…met de voorstelling ‘Olwiefkenijs.’

Het was dan weer zover…met het autootje naar Ten Boer. Ik vind Ten Boer een prachtig dorp…veel nieuwbouw maar prachtig ‘Hollands’ gebouwd. Deze architect verdient van mij een pluim.

Ik had goed geoefend met de ‘media player’ en het is dan altijd weer afwachten of de techniek je niet in de steek laat. Ik maak me sowieso altijd zorgen over het moderne materiaal…je weet maar nooit wat onder het knopje ‘menu’ zit en hoe het reageert. Het zal de leeftijd wel zijn…vroeger had ik deze ‘kopschraberij’ niet dan draaide je gewoon aan een knop.

Ik heb de video’s nog eens fraaier gemaakt met mijn nieuwe ‘maggi video de luxe’ programma en dit is wel weer een aangename uitdaging waar ik zeker nog verder aan zal werken. Ik ben wel heel erg blij dat ik de voorstelling een jaar kon uitproberen in allerlei tehuizen want dan pas begint het te zitten.
Ik had wat nieuwe grappen toegevoegd en die deden het buitengewoon goed bij het publiek. Ik had ook nooit verwacht, een normaal mens zal daar niet over nadenken, dat het zo moeilijk was een programma in elkaar te zetten waar gedurende twee uur een climax in zit. Gisteravond was ik dan ook heel erg tevreden ofschoon de tegenstelling …’vroeger en nu’…nog wel wat duidelijker kan.

Het programma begint heel normaal met een introductie video en de mensen weten nog niet wat de bedoeling is…Ik vertel over mijn familie…maar is dat nou echt mijn familie?...is het ernstige geschiedenis zoals men gewend is van school? De link naar ‘geschiedeniscabaret’ is dan ook moeilijk gelegd. Ik vind dit altijd prachtig…er waren zelfs een paar vrouwen die mij er op wezen dat mijn jasje scheef zat…verkeerde knoopsgat…de leiding fluisterde het mij nog even in het oor. Het bolhoedje doet het ook goed…en de grappen krijgen een flauw glimlachje…af en toe een spontane lach maar , heel grappig, ze kijken dan naar beneden en lachen zichzelf in de schoot.

Het tweede gedeelte is sterker en de mensen beginnen het te begrijpen…en dit gebeurde gisteren ook, alles kwam dus uit… alles klopte en ook hier weer na het derde hoofdstuk een oud volksliedje, waar iedereen meezong. Dit laatste is ook nieuw in het programma en komt goed over. Het derde gedeelte is dan nog weer sterker en met meer grappen en de mensen weten nu echt dat alles verzonnen is en met de liedjes doen ze ook allemaal mee. “Arregat…wat hèst had…attjenat…toeterzat…” De vraag is dan…wat is attjenat.
Hopelijk a.s. zaterdag in Froombosch ook succes…want je weet maar nooit wat er onder het knopje ‘menu’ zit…Ik heb er wel weer zin in.

Groetjes
John Hoekman alias Tammo

vrijdag 9 september 2011

Logboek deel 50




De kerk van Bierum (Gr.)

Relax en gemak,

Het optreden in Bierum 7 sept. 2011 na de zomerstop. De zaal was goed gevuld en ik kon precies om half acht beginnen. Ik moest vanavond mijn nieuw concept ‘relax en gemak’ uitproberen en dat maakte het wel weer spannend. Ik had binnen een kwartier het hele spul opgebouwd… Ja…Ja…alles in de vakantie uitgedokterd en heb mezelf dan ook op een gebakje getrakteerd.

Het was de eerste keer dat ik geen keyboard bij me had en dat voelt alsof je naakt op het toneel staat. Als klap op de vuurpijl had ik mijn draaiboek/geheugensteun vergeten…maar ik deed het anders ook uit mijn hoofd en maakte me daarover geen zorgen.

Alles staat nu op een USB stick en dat heeft zo zijn voordelen. De begeleiding voor de zang kan ik nu met één knop op de mixer haarfijn regelen en je hebt geen omkijken meer naar allerlei keyboard-knoppen. Het gesproken deel gaat natuurlijk puur live en is ook met één knop te regelen. Ik heb nog nooit zo ‘relax en gemak’ gewerkt.

Het publiek had ik op mijn hand en zowaar zaten er ook nog oude bekenden. Na drie video’s inclusief conference was het eerste half uur om. Het tweede gedeelte was ook binnen de tijd en na de tweede pauze begon ik met het laatste gedeelte en die eindigde ook weer precies binnen de gestelde tijd. De show duurt dus totaal twee uur en met het Gronings volkslied werd de avond besloten. Het liep als een trein maar ik had zelf nog wat puntjes ontdekt waar ik nog aan ga werken.

Tussendoor had ik een ‘foefeltje’ met een oudere heer. Iedere keer leer je wel weer wat…Ik had een stokje gekocht om sommige zaken aan te wijzen op het scherm. Je kunt natuurlijk de stok voor allerlei doeleinden gebruiken en als je grappig bezig bent ben je af en toe wel eens te grappig.
Deze oudere man viel tegen een uur of negen in slaap, geen reclame voor mij, …en tijdens een grap…tikte ik hem met de stok aan een schoen en riep...”nait in sloap vaalen è”…De man sprong op…keek me met een blik aan alsof hij me wou opvreten en zei bot: “En nou gon ik weg.” Ja een echte Groninger moet je niet op de tenen gaan staan…slaan. De zaal begon te lachen…’mor mien mond viel “relax en gemak” oet hoaken.

Groetjes
John Hoekman
P.S.
Mien mond viel oet hoaken = Mijn mond viel open van verbazing.

vrijdag 2 september 2011

Logboek deel 49




Mijn interview,

Ik stop even met het schrijven in het Gronings en heb nu eindelijk nieuwe stof aangaande de voorstelling ‘Olwiefkenijs.’ Ik heb besloten, aangezien het werk niet binnenstroomt, om afscheid te nemen van mijn zanger en ga alleen verder. Jammer ik had het liefst met een meerstemmig koortje op het podium gestaan, maar het kost teveel tijd en moeite om de mensen op één lijn te krijgen.

De tijd is nu wel aangebroken om de wijde wereld in te gaan met de voorstelling. De laatste fase en echt wel de moeilijkste…netwerken om werk binnen te halen. …maar waar en hoe?...ik laat het maar op me afkomen en ga echt niet lopen leuren om een schnabbeltje …ik zeg altijd …’van een schnabbel komt een schnabbel’ en het zal heus wel loslopen…en anders maar niet want het schrijven vind ik wel net zo leuk en dan cd’s maken met verhalen en legendes over allerlei onderwerpen…ik ben trouwens al bezig.

Gisteren opeens gebeld door radio Havenstad met het verzoek om iets te vertellen over de voorstelling. Leuk…leuk…ik vrijdag naar Appingedam om weer iets spannends te beleven…want radio is altijd spannend. Het was een soort koffietijd programma in de buitenlucht op een gezellig pleintje (zie foto) in het centrum van Appingedam…weinig publiek (iets meer als op de foto)…maar gezellig.

Ik had nog maar net een paar woorden gezegd of het programma werd grof verstoord door een groepje artiesten of theatermensen of gewoon overstekend groot wild in Asterix en Obelix kledij. Het werd stil op het podium en we keken wat deze mensen te bieden hadden op het plein…de luisteraar kreeg op dit moment weinig te horen…en de man duidde de interviewster dat ze moest toelichten wat er gaande was…maar die kon geen woorden vinden.

Hij trapte op een plank en dan vloog er een poppetje door de lucht…dit kregen de luisteraars natuurlijk niet mee…toen kwamen er nog tien Romeinse soldaten bij…de man deze Astrix sprong op het podium en schreeuwde door de microfoon iets waar niemand iets van begreep…en ik…en ik…zat daar maar…ik kon ook niets bedenken…de sofa zat lekker…mijn thee werd koud…en ja hoor…hij sprong weer van het podium en ze gingen door met hun capriolen. Astrix trapte voor de tweede keer op het plankje en het poppetje vloog voor de tweede keer weer door de lucht…

De interviewster keerde zich dan maar naar mij…hoe ik heette vroeg ze...ik had deze vraag niet verwacht en zeker door een black out zei ik “verdomt daar vraag je me wat.” Ik zei: “zeg maar Tammo…” Waarop iemand uit het publiek, die mij kende, verbaasd keek met een blik van...is hij het nu of is hij het nu niet..

Toen ik dan een paar regels op raffelde uit de voorstelling…begonnen een paar mensen hardop te schaterlachen...ik dacht...Yes...een paar woorden en direct lachers...Yes. Ik ga dan ook volgende week met een goed gevoel naar Bierum om de mensen in het verzorgingstehuis een vrolijke avond te bezorgen.

Groetjes
John hoekman…oh nee…het was Tammo!

zondag 28 augustus 2011

Kneles ging peerdrieden





Kneles haar fatteg joar bie boer waarkt en genotterde mit zien vraauw nou van d’ol dag. n’Aarbaidershoeske, n peerdekaampke, n toentje met pronkebonen en poepetonen…joa… ze haren het goud noar heur zin…
De baide kinder waren al laank tou thoes oet en haren woonderij vlak bie heur. Ze waren ook al grootolden en baide körtbainen kwammen voak n keer langs.

Kneles haar twij peerdjes achter thoes lopen den hai zee altied: “zunder
n peerd gain mìns.” Hai haar ja mit peerden waarkt bie boer en dat lot joe nait lös…Kneles was der wies mit. Noaber van overkaant wol ook wel groag n peerdje mor zien loopschoede wol der niks van waiten. Hai haar nog wel aal peerdetuug in hoes van zien òlheer den dij was mèlkrieder west.

Op n dag vruigen körtbainen of ze n keer op peerd moggen zitten. Kneles haar door wel schik in den din kwammen peerden ook beetje in haand, mor hai haar nog gain zoadel en doar mos noaber biespringen den dij haar ja alles nog van zien òlheer.”Doe wolst toch nait peerdrieden goan” zee noaber…”doe op dien ol dag, kiek mor oet, dammeet brèkst doe die de bainen. Nee, knivvelde Kneles t’is veur die baide spruten.

t Was wonsdag, kinder waren vrij van schoule en konnen nait wachten, om nommedag stonnen ze al bie achterdeure en ruipen…”Opa opa…gonnen we vandoag peerdrieden”…”Joa” zee Kneles…”t mout mor even wezen nait.” ”Dut opa t eerst even veur?”…”Joa dat is goud…opa dut t wel even veur en din maggen joe aalbaiden n stukje rieden.”

Wèlk peerd gonnen wie op zitten opa? Noadenkend zee Kneles “we pakken Gìtje mor even dij is goud mak.” Kneles gaf Gìtje n stukje appel en zo kon hai heur het toomke makkelek aandoun…dat wos hai nog van vrouger bie boer…Gìtje was n toomke nait wìnt en keek mit grode ogen noar Kneles…mor Kneles was n echte peerdekerel en wos van deurpakken…in ain slag t zoadel derop en boekraim goud aantrekken, t ging aal goud…Baide jongen gapten zuch bek oet hoaken “wat kin opa dat goud” zee jongste…
Opa pakte teugel, zette n vout in stiefbeugel en nam n roam as van jonge kerel en zat der in ain keer bovenop. Gìtje sprong in zulfde tied, je konnen het nait oafkieken… mit baide veurbainen in lucht en toun nog mit t achterìnne omhoog…Kneles vloog, net as op n rodeo, ook in lucht en kwam mit n klap veur op t zoadel terecht, boven op dij haarde knop. Körtbainen sprongen opzied en Kneles lag noast t’peerd…haar zuch goud zeer doan en zee körtoaf…”kom aan… we goanen noar hoes”…

Opa… is t nou al oaflopen…”Joa” zee kneles helleg…”kom we gonnen”…pakte t zoadel weer op aarm en dat op hoes oaf…baide jongen stonnen verbaldereerd te kieken en zeden niks meer…t dee Kneles alderduvels zeer..hai kon hoast nait lopen..luip wiedbains.

Noaber keek kwieskwas tot t roam oet en vruig zuch oaf woarom Kneles zo gauw weer thoes was en woarom hai zo roar luip…hai haar t toch nait in boxem doan.
s Oavends zat Kneles en de vraauw in koamer en hai haar aal nog last… luit dat vanzulf nait blieken … mor hai kon ook nait goud zitten…schoerelde aal wat in de weer totdat vraauw vruig..”wat hèst doe toch”…”k heb zo’n pien tussen de bainen” zee Kneles…”Mouten we ol kwak der bie hoalen”…”nee bist gèk”…t zat ook ja op n roar stee…dat lot je nait zo gauw zain.


Opains… t was midden in de nacht, èlk sluip al, stopte der n auto bie Kneles veur thoes…Noaber van bèr oaf en keek zien ogen oet de kop, n zaikenwoagen en woarachteg Kneles wer tou thoes oetdroagen op n bèr…Wat zol door te doun wezen…mörgen mor even heuren wat ter loos is…

En joa è…Kneles haar zo’n piene kregen dat t òl mìns dee ol kwak bellen…en dij belde votdoadelk zaikenwoagen. Ze hebben Kneles noar stad brocht noar t zaikenhoes. Kneles haar zien haaileg bain broken…”woar zit dat dìn” vruig noaber…”joa”…zee t òl mìns “hou mout ik die dat nou dudelk moaken…t zit krèk tussen de bainen”…”Joa” zee Noaber “hufst mie nait te vertellen wat door aal zit mor dat door ook nog wat zit wat haaileg is… dat wos ik nait”….

De volgende dag nam t ol mìns en noaber bus nor stad tou…nor t zaikenhoes. Koamer dattien…eerste verdaipen…door zol Kneles liggen…en joa è…door lag hai…tussen n soort bankschroef in, dij mos hom bie n kander hollen…”Zo Schockemuler” zee noaber ”bist deurmidden” “Och… verrek hom mie” zee Kneles” Ik mout hier acht weken liggen.”…”Kist jawel wachten, din bist ook van stroat oaf”

Groetjes
John Hoekman

woensdag 24 augustus 2011

Even op een zijspoor




De ole schoul in Grimmersum.


Een verhaaltje in het plat,

Ik was des-tieds schoulmeester in Lötjehörn en toun ik op n keer deur dörpstroade luip noar schoul, zag ik dat aal kinder oet heur doun waren. Ze waren onder mekoar aan t gugeln en proaten, dat ik docht door mout wat aan haand wezen. Ik vruig Kloas aine van jongs woar ik nog al goud mit kon ‘wat binnen joe ja drok vandoag, wat is der te doun.’ Kloas zee: ‘dat kin k nait zèggen meester, ik wil nait flappen.’ Ik zee dat kist mie toch wel vertellen…en noa wat proat kreeg ik hom zo vèr-hìn, dat hai t wel wol vertellen, as ik hom mor nait dee oetschellen. Ik zee: ‘dat komt aal goud mienjong.’

‘Joa meester’ stutterde jong…’guster toun wie deur t loug kwammen, luipen we over tille noar òldiek en opains heurden wie door aine bölken…Help…Help…wie keken eerst om ons tou mor toun wie over brugleunen keken zagen we n hail dik wief noakend op n leutje vlötje in t woater…ze bölkte as n schoap dij mit kop in t schut vastzit… We hebben ons geliek oettrokken en sprongen as pòggers in t moar. We hebben dat vlötje, tussen ons in, aan kaante trokken…en wait je wat ze zee toun we op dreuge stonnen? ‘nu omdraaien en niet kijken!’…joa… dat was vanzulm te loat…wie haren ja alles al zain.’ ‘Zo zo’…zee ik mit n oetgestreken kop… ‘dat was ja n barrel.’

Toun ik om nommedag thoes kwam ston mien kostjuffraauw mie al op te wachten. ‘Mien laive tied’ zee ze…’goud dat je kommen, door is zo’n aldernoarst dik wief dij wil mit joe proaten, ik wer der al mit verlegen.’ Ik zee: ‘wat veur n wief dìn.’ Dat wait k nait ze komt dunkt mie oet stad, ze zee dat ze mit joe proaten wol. k Heb heur in veurkoamer hìnzèt door zit ze op joe te wachten.’

Ik ging gauw in veurkoamer en woarachteg door zat ze aan toavel. Ik vruig: ‘wat kin ik veur joe doun, juffraauw?’ Ze vruig hail wies: ‘Bent U de meester van die onbeschofte kinderen hier in het dorp? Ik wol nèt Joa zeggen mor ze snoerde mie de mond en ravvelde deur: ’Ik kan me niet meer in het dorp vertonen ze roepen me van alles en nog wat achterna en ook nog in die platte boerse taal. Ik wil U de situatie even uitleggen , want ik ben een fatsoenlijk mens. Gisteren, met dat heerlijk weer, wilde ik even zonnen en omdat ik mijn zwemkleding niet bij me had, ben ik zoals de Heer me heeft geschapen, op een vlotje gaan liggen dat daar aan de oever in het water lag en toen Ik een beetje ging peddelen, kwam ik plotseling in een sterke stroomversnelling terecht die mij ongewild meesleurde door het hele dorp.’
Joa… docht ik…as òl Koegel de zieldeuren openzet, dìn gait t haard. ‘Ik schreeuwde om hulp en die rotjongens hebben me uit het water gehaald.’ Ik docht, ‘din heie gelòk had, aans was je mit joen haile aierkörf op t wad terechte kommen.’

‘Mor wat wil je wat ik mout doun juffraauw?’ ‘U bent toch de meester en ik wil dat U de kinderen streng toespreekt om mij niet meer lastig te vallen.’ ‘Dat kin k begriepen juffraauw’ en toun ik heur noar deure brocht zee k nog…’k zal mien bèst doun.’ Ik haar het der loater mit òl mester over en dij lag vanzulm dubbel…Hai zee: ‘Zal k die wat vertèllen?…doe dust apmoal niks!…wat mout dat dikke wief mit blode moarze in t woater.
Even loater, as je t over de duvel hebben, ston ze achter ons in t lokoal…’Goedendag heren…ik ben van de onderwijsinspectie en wil graag met U de les volgen…’dat komt mooi oet’ zee òl mester ‘wie wol t nèt mit kinder zwemmen goan.’


Toelichting,
Het verhaaltje is een eigen interpretatie over een thema uit het boekje ‘As de School noch in d’Loog stunn’ van Liesel Oostinga in het plat-Duuts.

Pòggen = kikkers
Flappen= klikken
Er wordt in het verhaaltje steeds over een wief gesproken en in mijn omgeving wordt dat meestal als ordinair opgevat maar in het plat-Duuts wordt het normaal veel gebruikt en men vindt het een heel normaal woord.
Zo-ook het woord lèllebèl is voor een westerling een verschrikkelijk woord maar in mijn omgeving is het gewoon een vrouw die veel praat dus een babbelaarster, maar wel in slechte zin.
Zieldeuren = sluisdeuren.
Moars = achterwerk=kont=billen. Een deftiger woord voor moars in het plat = neers.
Hai hèt neers dichtknepen = Hij is gestorven.

John Hoekman

zondag 21 augustus 2011

Logboek deel 48




Hoe gaat het verder?

Het is weer zover…hup… achter de computer en schrijven…Ik voel me, nu de teller op 2453 staat, ook een beetje aangenaam verplicht om iets te schrijven. Zo’n teller, of het klopt of niet, geeft toch wel positieve energie. Ze hadden vroeger op school deze positieve energie ook moeten geven.
Ik zweefde altijd tussen goede en slechte cijfers en als je niet goed kon liegen kreeg je thuis ook nog psychisch een opdonder. Ik werd daarom vroeger naar een huiswerkinstituut gestuurd, daar kon ik niet stiekem klarinet blazen en weet je wat ik daarover nog kan vertellen…Je houdt het niet voor mogelijk…weet je wie mij daar nog bij de kraag heeft gegrepen, omdat ik weer spiekte...ja ja…Ede Staal …de Groninger afgod, zo leuk was dat niet hoor…van mij had hij geen standbeeld gekregen, maar hij heeft later toch leuke liedjes gemaakt…dat wel…

Het gaat vandaag natuurlijk weer over mijn project ‘olwiefkenijs.’ Ik ben nu onderhand al een paar jaar bezig met dit project en het groeit lekker…sterker nog… er is weinig van het oorspronkelijke overgebleven. Het is in hoofdstukken verdeeld en van drie heb ik nu één gemaakt en op een CD/DVD gezet. Het moet wel leuk zijn voor de interne radio/tv zenders in de zieken- en verzorgingshuizen, dus dat gaat zeker lukken.

Hoe gaat het nu verder…nou…het gaat eigenlijk vanzelf. Er is één video die gaat over …’vroeger was het anders’…Deze video laat zien hoe het vroeger ging en hoe het nu gaat…Ik schrok eigenlijk zelf van de grote veranderingen van de laatste 60 jaar en waren deze veranderingen allemaal wel zo goed?

Je ziet in mijn voorstelling hoe men vroeger naar een nabij gelegen dorp wandelde waar de markt werd gehouden. Je ziet even later hoe drie of vier rijen auto’s op de snelweg naast elkaar rijden om hun doel te bereiken. Je ziet hoe een venter met humor zijn waar aanprijst aan een groepje huisvrouwen en je ziet even later hoe de mensen nu onpersoonlijk in rijen staan bij de kassa in de supermarkt. Vroeger ging men met een kannetje naar de weg om de melk en een praatje te halen en nu komen we om in de verpakkingen en vragen ons af hoe we kunnen recyclen en hoe het duurzamer kan…dus mijn project krijgt steeds meer… een …een… ‘eye opener’…effect.

Groetjes,
John Hoekman
www.ponyhoefsmid.nl of www.olwiekenijs.nl

zondag 24 juli 2011

Logboek deel 47



Logboek deel 47

Hier dan weer een berichtje van ‘Tammo dij dreuge’ mijn personage in de voorstelling Òlwiefkenijs…De behoefte is er weer… om iets te schrijven en misschien is er ook nog ergens iemand die het leest, dat is toch wel het leuke van internet.

Het gaat weer… weer… weer… over mijn project…”Olwiefkenijs” en olwiefkenijs betekent in het Gronings familieberichten. Het zijn eigenlijk de familieberichten die in de krant staan, je weet wel de overlijdensadvertenties of andere berichten en die worden, zegt men, hoofdzakelijk gelezen door òle wiefkes.

Ik heb de hele zomer lekker gewerkt om de boel te verbeteren en met name de muziek-opnamen en zoals er velen al zeggen…”Die man blijft maar aan het veranderen”…maar uiteindelijk, zeg ik dan maar zo, moet er toch iets uitkomen en het laatste seizoen was een succes…behalve... het laatste optreden was een flop…Ik ga nooit meer optreden voor een reünie van boeren…Ze merken niets eens dat je er bent…Ja wat wil je…Alle dagen alleen op zo’n grote machine op het land en als ze dan tussen de mensen komen zijn het net blinde peerden en welke boer luistert er dan naar zo’n provinciaal dorpsartiestje…Trouwens één dame vond het leuk maar ze kon niets verstaan omdat de mensen om haar heen teveel lawaai maakten…

Het leuke van mijn show is dat ik kon volstaan met alleen de filmpjes te laten zien onder het motto…wie kijkt die kijkt en wie wil praten die praat… maar later dacht ik…wie van de boeren interesseert zich nu ook voor de armoede van de arbeiders waar mijn show hoofdzakelijk over gaat…De dorpsomroeper zijn eerste woorden waren ook altijd…“Hoort… hoort… zegt het voort…Boeren…burgers…en buitenlui”…Hij zei nog net niet…koninklijke familie…boeren…burgers…en buitenlui…Ik heb een paar jaar geleden het volgende gedicht gemaakt.

Van Finnewol tot Dollard tou (Finnewol = Finsterwolde)
van t Hammek tot aan diek
waren boeren wies en slaauw
in heur korenrepubliek.

Van Finnewol tot Dollard tou
van t Hammek tot aan diek.
mozzen lu voor dag en daauw
tot navvel tou in t sliek.

Van Finnewol tot Dollard tou
van t Hammek tot aan diek
Zummen nou boeren gries en graauw (zummen=loeren)
op subsidie en krediet.

Ik moet er nu toch voor waken dat ik niet de politiek er bij haal of haat heb tegen de boeren want ik ben zelf op een boerderijtje geboren en getogen.

Éen ding wil ik toch nog wel even kwijt…
Ik kreeg deze zomer een bezoekje van een man die een organisatiebureau runt. We waren zo aan de praat over en weer… over allerlei zaken en zo ook over mijn ervaringen met de noordelijke cultuur-subsidie-verslinders en wat schetst mijn verbazing…”Pas op” zei de man…ze zijn allemaal lid van dezelfde politieke partij en ze bekleden allemaal een hoge positie in die partij…Oh dacht ik…het klopt toch…Links lullen en rechts vullen.

Groetje dan maar weer
John Hoekman

woensdag 4 mei 2011

Logboek deel 46




Ronde roggebroden met in het midden een gat.

Wat is attjenat? (Gronings)
Anno 1250 waren mijn voorvaderen hoofdzakelijk landarbeiders in de omgeving van Saxumerwolde, nu een verdronken dorp in de Dollard. Ze woonden in een eenvoudige plaggenhut en als ‘mouder’ thuis op de koehoorn blies dan wisten de jongens op het land dat het ‘gevrötje’ klaar was. Mouder maakte in die tijd vaak stoofpot en daarbij kreeg je altijd roggen stoete. Ze was ook een meester in het maken van ‘attjenat.’ Het volgende gedicht gaat over hoe gevaarlijk het is om attjenat te eten.

Ik at op zoaterdag attjenat,
paan leeg, k was toeterzat.
Voar zee..hèst alles in de krös,
din komt mórgen t gas lös.

Zoals t was… löslievegaid
op zundag, n maal moment,
onder preek tot groot verdrait
flotterde mie de eerste in t hemd.

t Was n zachte… nait te haard,
hopelijk haren t ze nait maarkt.
Dèrk…noast mie, fluusterde “arregat
wat hest had…attjenat?”

Onverhoopt knalde de twijde deroet
Dèrk…noast mie, dee handen veur snoet.
Ons kerk haar n gòie akoestiek,
Ik docht dij is wel te heuren tot diek

Domie stopte mit preken,
t volk begon te bidden en te smeken.
Mien hoze begon al weer te trillen
en door glee de daarde langs mien billen

De vairde was aine mit fatsoun
t was n lözze… t was te doun.
De viefde doorìntegen was n bloaze
en knalde keihaard oet mien moarze.

Ik knikte verwiezend noar Dèrk,
zee haard en dreug…”deest doe dat?”
t Was Dèrk…fluusterden ze in kèrk,
dij het zeker attjenat had.

Groetjes
John Hoekman

maandag 25 april 2011

Logboek deel 45






Hoi,

Een rustige week en gelukkig de tijd voor nieuwe dingen bedenken. Ik heb het boek 'De Graanrepubliek'van Frank Westerman nog eens weer doorgelezen, een stuk polder-geschiedenis die je niet mag missen.Ik kan er eigenlijk niets van gebruiken voor mijn voorstelling maar de achtergrond informatie heb je zeker ook wel nodig.
Als ik de opdracht zou krijgen zat er wel een(goede)musical in.

Ik heb weer twee nieuwe gedichten geschreven. Het eerste gedicht gaat over mijn oom Pude die graag ging vissen.

Visken, visken, visken,
in t Oterdummer moar.
Mit mien leutje wurmke
bin ik… door t grote gevoar.

Even bie t wiefke vòt,
t angeltje onder aarm.
Dapper op mien plof
hup…noar Oterdummerwaar’m (warfen)

Zit ik dìn tussen t rait
de zunne op mien snoet,
je waiten wel hou t gait
sloap… komt joe tot ogen oet.

Dommeln, dommeln, dommeln,
je worren niks meer gewoar.
t Krukje begunt te schommeln
plomp…in t Oterdummer moar.

Kreus op neus en wakker
stiekelsteerten zeden wat nou.
Snouken zeden dij stakker
mout…weer noar de visboer tou.

Visken, visken, visken,
in t Oterdummer moar.
Mit mien leutje wurmke
bin ik… door t grote gevoar.

Oterdum is een verdwenen dorp in de Oosterhouk dicht bij Termunten (prov.Groningen)
Oterdum moest plaats maken voor de industrie. Er werd zand gespoten op het mooie groene land en door het wegblijven van de industrie (of het instorten van de welvaart van Delfzijl) ligt er 50 jaar later nog steeds zand.Het volgende gedicht is niet bedoeld voor Oterdum maar zo maar een gedicht misschien was het boek van Westerman mijn inspiratie.

As je veur n dubbeltje binnen geboren,
din wor je nooit gain kwartje.
Je kinnen nait bloazen van de toren
in n hoeske mit n plaggendakje.

Mien òllen waren aarm as job,
der was niks te verwacht n.
Waarken deden ze op schop,
n plak stoet mos de pien verzacht n.

Wie sluipen bie t swien op staal
t was door lekker waarm.
n Bèr veur vair man wat smaal
mor wat wil je …wie waren ja aarm.

Speulgoud kon je vergeten
dat konnen we nait betoalen
We haren mor zuneg te eten
woar mozzen we t geld van hoalen.

Noa de viefde klas mos k aan t waark,
aans kwammen we nait deur tied.
Je vroagen joe oaf, hail staark
woarom is de ain aarm en de aander riek.

Domie zee…eerst gèld… din zal ik t vertellen
en zo preekte hai hoog van de toren.
Moust ter nait mit n aander over lèllen,
doe… bist veur n dubbeltje geboren.

Groetjes
John Hoekman

donderdag 14 april 2011

Logboek 44





Gisteravond 13 april 2011 met de voorstelling naar Sibboeren. Het dorp telt een dikke 3000 inwoners. Meer weten ga naar Siddeburen Wikipedia.
Een link te maken lukt me nog steeds niet. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Siddeburen)

Een optreden in het Ufkenshuis, een verzorgingstehuis voor bejaarden. Man…man…man…zo iets heb ik (bijna) nog nooit gezien. Het is een nieuw gebouw met een entree waar je U tegen zegt, een concertzaal, een restaurant…en nog een zaal … nou nou alles op zijn Amerikaans waar je nog een keer… U… tegen zegt. De zaal waar we moesten optreden was omringt met balkons en er hingen schijnwerpers in twee cirkels aan het plafon. Het podium was uitgerust met een vol automatisch videoscherm zo groot als in een bioscoop…ongelofelijk…wat je ziet. De beamer hoef je niet uit te pakken…alles was daar op elkaar aangepast…

Eigenlijk moet ik wel zeggen, dat ik het een ‘beetje’ overdreven vond in een dorp van 3000 inwoners…maar ik gun het de mensen van harte…omdat de filmpjes die ik laat zien van 60 jaar geleden precies het tegenovergestelde laat zien. Pure armoede in de tehuizen en waar de kinderen uit arme gezinnen vakanties kregen aangeboden om er even tussen uit te mogen.

Ik kreeg vorige week een aanbieding van een mevrouw die ergens in mei jarig is. Ze wilde de voorstelling laten horen en zien aan al haar kinderen en kleinkinderen en dat lijkt me een heel goed idee. De voorstelling moest eigenlijk verplicht worden op de scholen. De kinderen kunnen dan eens van dichtbij horen en zien hoe het nog niet zolang geleden was. Ik laat namelijk ook een filmpje zien van een schoolklas anno 1950 die toen op een onschuldige manier de meester voor de gek hielden.

Leuk was dat een echtpaar na afloop van de voorstelling een praatje kwam maken en me vertelden dat ze nog nooit zo leuk geschiedenis hadden gehad. Ze hadden het goed begrepen…geschiedenis met een rode draad, een verhaal, een lied en de filmpjes en dat alles doorgoten met humor. Het waren geen Groningers en ze hadden toch enorm genoten van de oude Groninger humor…nou leuk toch…

Groetjes
John Hoekman

woensdag 30 maart 2011

Logboek 43







Ik heb vorige week weer eens een Shanty-koor-repetitie bezocht. Het koor had wat problemen gehad met de dirigent en ook onderling hadden er wat veranderingen plaats gevonden. Het koor telde deze avond twintig zangers en de begeleiding bestond uit een drummer en een gitarist.

Mijn bevindingen...

De leden waren enorm enthousiast en de bewegingen ontbraken niet tijdens het zingen. Je krijgt dan een soort ongeorganiseerde aerobic-club die ook nog zingt. Als ik naar een koor luister dan vergelijk ik de groep altijd met de buurt waar ik woon, ik zal dit nader verklaren.
Ik stel me altijd denkbeeldig voor …als mijn buurt bij elkaar zou komen en gezamenlijk een lied zou zingen... zou dat dan beter of slechter zijn als het koor waar ik op het moment naar luister. Als zo’n koor dan in de buurt komt van mijn buurt dan is het geen koor, maar een gezellig samenzijn en ik zou dan zeggen…zo doorgaan…en een dirigent voor zo’n koor geeft alleen maar problemen waar niemand op zit te wachten.

Verder waren er ook nog leuke ontwikkelingen. Afgelopen zondag bezocht ik een muziek-collega, wat bijna nooit gebeurd, maar bij uitzondering dacht ik aan het woord… netwerken en blik verruimen… De man, was de dirigent van het boven beschreven koor en heeft ook een muziek-studio en zijn vrouw paarden en voor mij zeker een bezoekje waard, plus dat ze in ‘Ainem’ wonen een uniek terp-dorpje in het noorden van het land. Ik kan alleen maar zeggen prachtig…prachtig…100 inwoners en een prachtige terp waar op een heilige plaats waar de leylijnen samenkomen de kerk staat en wat schetst mijn verbazing…een echte ‘Arb Snitger’(1648-1719)orgel.
http://de.wikipedia.org/wiki/Arp_Schnitger

Ik mocht er even op spelen deze zondag…man man..John Hoekman heeft op een Snitger orgel gespeeld…en dan sterven…daar kan geen orgel tegenop…Verder heb ik nog een gedichtje geschreven en daar komt ie…

Oh mien Raiderland,
elk het van die nommen.
Het gait boven t'verstand,
hou kon het zo kommen.

Joaren leden is t al gebeurd,
de vlouden gingen hier tekeer.
t’Is vergeten,nooit van heurd,
mor bie t’heuren dut het wel zeer.

Òl Joacob het t laand opsloken,
de natuur kìn zien wetten.
Mìns noch dair weer opdoken,
dat kin toch genaine zetten.

Het laand was van de nonnen,
alles weg en de gaist gebroken.
t’Raiderlaand was net aanmoakt,
ze haren der veul waark instoken.

Noa joaren waark in de sliek,
kwam t weer n aitske op stee.
mor toun kwamen de heren van t riek,
mit noam waren ze nait tevree.

Oh mien Raiderland,
doe bist verleden tied.
t'Is nou t Oldambt,
elk schoof die zo aanzied.

De visserlui noemen de Dollard …Òl Joacob…
De Duitsters noemen het …Blancke Hans…


Groetjes
John Hoekman

dinsdag 22 maart 2011

Logboek 42





Verslag van mijn optreden j.l. 19 maart 2011.
Een solo optreden in Baggelhutten, deze benaming stamt nog uit de tijd van de veenarbeiders in deze streek. Tegenwoordig heet het Froombosch (Gem. Slochteren) genaamd naar de familie Froma die hier een steenhuis had en natuurlijk een aangrenzend bos... het dorp kreeg de naam 'Fromabos' en later werd het Froombosch.

De zaal zat lekker vol...ik schat zo'n slordige 150 personen. Het was een feestavond en dat was voor mij erg spannend...zou mijn voorstelling hier wel geschikt voor zijn?
Het is erg opvallend dat ik de laatste tijd voor en tijdens de voorstelling heel rustig en ontspannen ben, dat is wel eens anders geweest. Ik voel me lekker en dat komt zeker over bij het publiek want ook hier weer...succes...De voorzitster melde mij na afloop (echt waar) dat er verschillende mensen niet droog naar huis gingen.
Een succes merk je ook als er veel mensen met je willen praten tijdens de pauze en vooral als de muzikanten en de kastelein tijdens de voorstelling in de deuropening staan te kijken en luisteren.
Alleen de DVD speler wou niet meewerken en dat was niet de eerste keer...Het publiek heeft het niet meegekregen maar zelf wordt je er behoorlijk sacherijnig van, dus gisteren een media-speler gekocht bij de Aldi,je steekt er een usb stick in en de zaak draait...en... de beelden zijn een stuk scherper. Ik heb nu ook meer mogelijkheden, omdat ik gemakkelijk filmpjes van Youtube kan laten zien over hoe het leven was vroeger in onze provincie.

Ik heb nog een nieuwtje voor de koormensen die mijn blog altijd lezen. Ik ben weer benadert door een koor en ga a.s. donderdag een kijkje nemen. Het koor telt een slordige 60 zangers en 5 muzikanten. Ik ben heel erg benieuwd wat mij nu weer te wachten staat...Ik zal er zeker over berichten.

Groetjes
John Hoekman

zondag 13 maart 2011

Logboek deel 41




DRIEBORG (Oldambt)

13 maart 2011

Logboek deel 41

Een verslag van ons optreden j.l. 5 maart in Drieborg (Oldambt).
We reden s'avonds tegen een uur of zeven door de Reiderwolderpolder richting Drieborg en over het bruggetje nabij de Hongerige Wolf zagen we de restanten van een boerderij,een bosje bloemen lag voor het hek als blijk van medeleven voor de man die zich zelf het leven nam in de vlammen. Een historisch bouwwerk in de fik steken is toch wel het laatste wat in je opkomt dus van mij geen bloemetje.

Aangekomen in Drieborg was het natuurlijk niet moeilijk om het dorpshuis te vinden...Er stonden vijf tafeltjes in het zaaltje en er zaten een paar dorpsfiguren aan de bar, maar ik denk niet dat ze voor ons waren gekomen. De zaal stroomde al gauw vol met mensen die wel voor ons waren gekomen en met 30 personen was de zaal gevuld en of er nu 30 of 1000 personen zitten maakt voor mij gek genoeg niets uit. Na het openingslied hadden we de mensen al snel aan het lachen met de oude-Grunneger teksten. Er was ook een 'boetenòfster' aanwezig een zogenaamd wild vreemde man uit Holland en die 'vernuverde' zich nog het meest vooral toen ik een gedicht over een wild vreemde man voorlas en de mensen lachend naar hem wezen. Al met al een succes en we werden na afloop weer gevraagd voor een volgend optreden in het dorp. Een oud gezegde zegt: 'Van een optreden komt een optreden.'

n Wild vremde man,
dij in polder kwam.
Keek zien ogen oet de kop.
Docht, hier holdt de wereld op.

Vedderop, achter diek,
zag hai verboasd aal dat sliek.
Keek vanzulf noar overkaant, (Hij keek over de Eems)
doar lag ja nog n stuk laand.

Hom overkwam dij stillegaid
kreeg zowoar n snobbel verdrait.
De natuur haar hom in zien greep,
zunder te waiten, doar zat de kneep.

Hai ging ontdoan zitten en vuil in sloap,
wer spril wakker deur n schoap.
Gaauw de bainen onder aarms.
Wie hebben hom zöcht...mor hai was naarns.


Ik had voor een paar weken geleden een mailtje gestuurd naar de theaterwerkplaats in Groningen met de vraag hoe ik aan werk kom. Je kunt daar met al je vragen terecht volgens de cultuurplannen en zij moeten dan volgens diezelfde plannen hun organisatorisch vermogen inzetten. Nu...dat hebben ze gedaan. Ik kreeg een paar weken later een summier mailtje met de volgende tekst: Beste John...hier dan een adres...en wat schetste mijn verbazing...een adres van een marketing-bureau...

Ik moet dus eerst een cursus of workshop volgen bij dit marketingbureau om te leren netwerken...om zodoende aan werk te komen...Ja...zo werkt het natuurlijk wel voor de portemonnee van het bureau zelf...maar mooi niet voor mijn buidel...menen ze dan in de stad dat het allemaal dompies zijn in de Ommelanden?
Op mijn 15e ging ik al op de fiets naar de caféhouder met de vraag of ik er kon spelen en dat lukte (niet) altijd.
Later hoefde dat niet meer want beste theaterwerkplaats
'Van een optreden komt een optreden.'

Groetjes
John Hoekman

vrijdag 25 februari 2011

Jaarfke 24-02-11







Jaarfke de profeet van het Oldambt.

Jaarfke zijn voorspelling,

Jaarfke zeide: “Die boom die daar staat in Beerta, die heet Jaarfkeboom en als de boom wordt gekapt en er wordt as gevonden zo zal het Oldambt in as vergaan. Als er geen as wordt gevonden zo zal het niet geschieden.

Lang daarna wordt de boom gekapt en er woonden toen nog mensen die hadden het zelf uit Jaarfkes mond gehoord. Toen de boom werd gekapt werd er as gevonden. De boom was een kleine kromme boom en een schoenmaker had hem gekapt om de bast er af te schillen.

Jaarfke had voorspeld als de boom wordt gekapt zal er een groot leger komen en dat is uitgekomen toen graaf Edzard van Oost Friesland met een groot leger de Ommelanden binnen viel in 1499.
Twintig jaar lang was het ramp en ellende in het Reiderland/Oldambt. Pas in 1514 werd door de graaf van Gelre deze graaf Edzard teruggedreven naar Oost Friesland en tot 1517 vocht deze Edzard nog door, om de Ommelanden in zijn bezit te krijgen. In 1528 is deze man gestorven en zijn graf staat in Norden (Oost Friesland) en zo zijn er nog vele voorspellingen die deze Jaarfke heeft gedaan.

Uit het bovenstaande stukje blijkt maar weer hoe interessant het is om een voorstelling te maken die ergens over gaat en niet alleen voor de Groningers maar ook voor de 'boetenofsters' en onze kinderen die dan eens kennis kunnen maken met de regio doormiddel van humor/muziek/beelden en verhaaltjes. Naast de vijf boekjes die al klaar zijn zal de voorstelling ook nog in boek(je)vorm verschijnen, videofilmpjes en cd's om het nog aantrekkelijker te maken. Dit vergt tijd omdat ik alles zelf bekostig en daarom alles in eigen hand moet nemen. Dat betekent boekjes schrijven, foto's verzamelen, liedjes componeren/arrangeren, teksten voor de voorstelling schrijven, cd's maken, video's in elkaar prutsen, geschiedenis bestuderen, verhalen zoeken of verzinnen, boekjes zelf drukken, foto's maken in de regio, filmpjes maken in de regio.
Materiaal kun je gemakkelijk en goedkoop aanschaffen op marktplaats dus dat is te doen. Als meer cultuur-mensen zo dachten dan hoefde Nederland ook niet te bezuinigen...ik denk dat er geen overzicht meer is in subsidie-land en het eigenaardige is dat hoog gestudeerde mensen meer met protesteren bezig zijn als met hun eigen zaakje nog eens onder de loep te nemen...Ik moet steeds aan de spreuk denken...eigenlijk twee spreuken...Links lullen en rechts vullen...en...We nemen een glas, we doen een plas en vervolgens zoals het altijd was.

Het vorig optreden in de Wiemersheerd in Loppersum was weer een succes en het is ontzettend leuk als de mensen in de zaal reageren op de beelden of spontaan lachen om de oude Groninger woorden. Na uitleg over de oude Groninger woorden komen er toch nog mensen na de voorstelling die zeggen dat ze het wel begrijpen maar dat de woorden helemaal nieuw voor ze zijn.
Dit bewijst dat onze mooie taal al een heel stuk aan het verdwijnen is. Ik kan de voorstelling beter noemen “De Vergeten Woorden.”

Groetjes
John Hoekman

vrijdag 18 februari 2011

Jaarfke deel 2





Jaarfke de grote profeet van het Oldambt,

Jaarfke vaarde eens met zijn bootje over het grote meer van Winschoten naar Blijham.
Daar ontmoette hij een man die 'Heere' heette.
Heere was met zijn mannen aan het maaien op het meiland of ook wel madenland genoemd.
Het was drassig land dat s'winters meestal onder water liep. Meeden of maden betekent weiland en daar zijn vele dorpen naar genoemd zoals Uithuizermeden, Meedhuizen, Meeden enz.

1e Jaarfke voorspelling,

Jaarfke zei tegen Heere...'Oh oh wat ben ik moe geworden om door al die hooi-oppers te varen. Heere sprak tot zijn volk en ze vonden Jaarfkes woorden toch wel heel vreemd, misschien is de man beschonken...zeiden ze.
Jaarfke verkondigde verder...dat het meer waar hij over gevaren was van Winschoten tot Blijham land zal worden en dat er overvloedig gras zal groeien...
De maaiers geloofden eerder dat de hemel naar beneden zou komen als dat het meer tussen Winschoten en Blijham land zou worden. Deze voorspelling is wel uitgekomen tussen Winschoten en Blijham is nu vruchtbaar grasland.

2e Voorspelling,

Als het koolzaad bloeit te midvasten, (3e of 4e donderdag voor pasen)
zo zal Westerwolde staan in grote lasten.

Wanneer het koolzaad te midvasten staat rood
zo staat het Westerwolde land in groten nood.

Dan zal er een leger komen in het Oldambt en Westerwolder land en dan zullen ze hun rechten verliezen. Ze zullen de kloktoren in Vlagtwedde omver werpen en er zal grote schade ontstaan.
Daarna zal het volk door harde arbeid hun rechten weer terug winnen, maar het zal aan een zijden draadje hangen.
Als er vrede heerst in Nederland en men van geen oorlog weet dan zal er een klein leger komen over het Bourtanger land tot voorbij Wedde. Daar zullen twee heren vechten onder één naam en vijand tegen vijand zijn, zodat zulks een oorlog niemand kan begrijpen.
Deze oorlog zal in Westerwolde beginnen en over geheel Nederland gaan en zal bij Wedde weer eindigen.

Hij bedoelde de slag bij Heiligerlee en ook deze voorspelling is dus uitgekomen.
Graaf Aremberg was een Spaanse aanvoerder en de graven van Nassau, Lodewijk en Adolf deden zich voor dat ze in opdracht van de Spaanse koning vochten. De oorlog zal over heel Nederland gaan en hij bedoelde de 80 jarige oorlog.

Volgende keer weer verder
John Hoekman nu ook op Twitter.

zondag 13 februari 2011

Jaarfke de profeet

Jaarfke de profeet uit het Oldambt/Reiderland/Oost Friesland.


Mijn zoektocht naar Jaarfke,

De naam Jaarfke zweeft nu nog anno 2011 als een ontastbaar iets boven het Oldambt en Oost Friesland. Het gewone volk waar ik ook toebehoor weet eigenlijk vrij weinig van dit fenomeen. Ik vroeg een paar jaar geleden aan de mensen of ze wel eens gehoord hadden van Torum en toen kon ook bijna niemand mij vertellen wat het was. Door alle publicaties van de laatste jaren is dat nu inmiddels een beetje veranderd. Torum, nu een verdronken stad, in de Dollard was toen de grootste handelsstad van het oude Reiderland, acht goudsmeden en een wekelijkse markt. Torum was één en al rijkdom en de kooplui lieten dat ook zien aan de rijk versierde koopmanshuizen en dan praat ik over de middeleeuwen. Er staat een verhaaltje van mijn hand op Nederlandse sagen en legendes.


Was Jaarfke een profeet of waarzegger?

Een profeet ziet de toekomst van de wereld, land, provincie of gemeente een waarzegster (meestal toen een heks) ziet meer de toekomst van een persoon of personen.
Een profeet heeft het over wonderbaarlijke uitvindingen, ze zien wagens zonder paarden rijden. Stientje van Kraaierspoul uit Siddeburen voorspelde dat mensen op zeefkes door de lucht vlogen. Ze had het natuurlijk over onze vliegtuigen.
Meldine van Zoutkamp voorspelde dat er grote zijlen (sluizen) kwamen in Zoutkamp en dat er een kanaal zou komen.
Jaarfke kondigde overstromingen aan en Stientje zag de hooi-oppers in het Proostmeer nabij Wagenborgen. Jaarfke voer met zijn boot tussen de hooioppers door van Winschoten naar Blijham toen het daar nog volle zee was. Belangrijk voor de mensen waren de voorspellingen over hongersnood, roofovervallen en overstromingen. Men kon in die tijd aandachtig luisteren naar een profeet en het nieuws werd natuurlijk verspreid door de gehele regio. De voorspellingen van Jaarfke werden al heel vroeg gedrukt ( 1500) en verspreidt door kiepkerels. Een kiepkerel was een venter die langs de deuren ging met zijn koopwaar.

Jaarfke vertelde dat hij de gave had van de heilige geest. Zijn voorspellingen zijn ooit eens opgeschreven maar deze geschriften zijn ook al met raadsels omgeven. Er wordt verteld dat een Oost Friese pastoor het in een misboek had opgeschreven maar anderen beweren dat het wel heel toevallig is dat heel het land onder water stond en dat uitgerekend dit boekje is gered.
K ter Laan heeft een boekje gemaakt in het jaar 1931 en ik hou mij aanbevolen als u dit boekje ergens heeft... of ziet liggen op een vlooienmarkt. Ik heb een herdruk op de kop getikt van drukkerij Bakker uit Drieborg naar een oorspronkelijke uitgave van 1544...of het klopt is de vraag. Bakker had het overgenomen van een oud boekje maar het oorspronkelijk boekje was er niet meer...(bron: K ter Laan)

Wie was de profeet Jaarfke?

Het verhaal gaat dat hij Jaarfke Wiepkes heette en dat te bedenken dat het Gronings woord 'wiepkes' in het Nederlands 'grapjes' betekent. Hij was een vissersman uit Zuidbroek. In het archief van het groothertogdom Oldenburg wordt gesproken over Jaarfke vd Muyden en volgens K ter Laan heeft er nooit een Jaarfke bestaan.
Het zijn , volgens hem, volksverhalen die generatie op generatie zijn doorverteld en in de mond worden gelegd van één man en dat is Jaarfke.

Ik vraag mij af...als de andere profeten wel hebben geleefd (?) waarom Jaarfke dan niet. Stientje van Kraaierspoul achter Siddeburen, Meldine uit Zoutkamp en wie was Triene Wik uit Kolham, ter Laan schrijft: men hoeft dus niet te zoeken naar de dagen waarin Jaarfke leefde.

Ik moet even bekennen dat ik geen geschiedenis-frik ben alhoewel het er wel een beetje op begint te lijken maar ook in mijn boekjes probeer ik dit te vermijden. Het moeten wetenswaardigheden zijn en blijven over de regio (nu het Oldambt) en daarom leesbaar zijn voor de mensen die niet graag lezen maar toch iets meer willen weten over de regio Noord/Oost Groningen.

Ik zal het voor de volgende voorstelling 'Olwiefkenijs' zeker meenenem in de voorstelling want vertellen blijft toch leuker.

Volgende keer over de voorspellingen.
Groetjes
John Hoekman.

donderdag 3 februari 2011

Logboek deel 40





De voorstelling,

Deel 1 over Noord/Oost Groningen is helemaal klaar en voor de mensen die mij kennen is dit niet te geloven. De video-beelden gaan over de dorpen Finsterwolde, Ganzedijk, Hongerige wolf, Kostverloren, Drieborg, Nw Schans en Beerta.
De voorstelling die we gaven j.l. in Scheemda liep als een trein en de volgende staat gepland op 17 febr. 2011 in Loppersum...in de Wiemersheerd.
De mensen vinden het een mooi programma dus daar hoef ik me niet druk over te maken.

Het ligt in de bedoeling 1x per maand een voorstelling te geven en dat lukt tot nu toe goed. Deel 1 gaat straks in boekvorm verschijnen en wordt daarmee deel 6 van mijn boekjes. Dit deel zal dan helemaal in het Gronings worden geschreven en ik wil elk hoofdstukje nog op de film vastleggen. Hopelijk ga ik nog niet dood want daar heb ik echt geen tijd voor.

Ik zit nu te broeden over de regio Oosterhoek en dat wordt dan deel 2. Het gaat over de dorpjes Weiwerd, Heveskes en Oterdum die door de industrie zijn verslonden.
Een bron van inspiratie omdat hier het Heveskes klooster stond met het Nijenhuis te Oterdum, het Eelshuis te Wagenborgen en in Oterdum leefde nog eens een beroemde schoolmeester. Oterdum is echt de moeite waard net zoals de Punt v Reide. Het waren belangrijke plaatsen voor soldaten en vestingen...

De bedoeling is dat ik een serie voorstellingen ga maken over meerdere regio's in Noord /Oost Groningen. Ik heb deze week een boekje gelezen over de geschiedenis van Nw. Schans...leuk...leuk...en een boekje over Jaarfke gevonden in een antiquariaten winkeltje. Ik moet het nog even lezen...later hier meer over. Jaarfke was de grote helderziende uit het Oldambt/Reiderland maar verder weet ik er nog weinig vanaf.
Zo had je ook nog Triene Wik uit Kolham...Een wikwief betekent in het Gronings...waarzegster.

Ik was gisteren in het Groninger cultuurcentrum in Scheemda om te netwerken en tot mijn grote verwondering lagen daar ook mijn boekjes...naast alle grote schrijvers...zeker een misverstand van de bibliothecaris. De voorstelling (met flyer) stond ook in een ander boekje vermeld en ik dacht...het begint te ontwaken...als ik straks de pijp uit ga dan staat in Scheemda op de boekenplank tenminste mijn werk, wel onder de naam Tammo de Wilde maar what's in a name...de mensheid zal dan nooit weten wie Tammo werkelijk was.

Oh ja... nog een regio-gevoelig gedicht.

Van Finnerwol tot Dollerd tou
van t Hammerk tot aan diek.
Waren boeren wies en slaauw
in heur korenrepubliek.

Van Finnerwol tot Dollerd tou
van t Hammerk tot aan diek.
Mozzen lu veur dag en daauw
tot navvel tou in t sliek.

Van Finnerwol tot Dollerd tou
van t Hammerk tot aan diek.
Zumen nou boeren gries en graauw
op subsidie en krediet.


Groetjes
Tammo de Wilde

zondag 23 januari 2011

Over ons project: 'Olwiefkenijs.'





Òlwiefkenijs


John Hoekman
AE Gorterweg 78
9946 PE Woldendorp
http://www.olwiefkenijs.nl
mail:J.Hoekman17@kpnplanet.nl


Een kleine indruk van de voorstelling: 'Olwiefkenijs.'

Het verhaal gaat over Tammo een jongeman uit Woldendorp. Hij wordt vaak 'begugeld' en ze noemen hem 'haalf zeuven.' Het volk zegt dat het in de familie zit en daarom heeft Tammo de haile stambouk oetviezeld (uitgeplozen) om erachter te komen wat er nu eigenlijk zit. Tammo vertelt in de voorstelling over zijn familie en hun belevenissen vanaf 1250. De familie woonde in Saxumerwolde nu een verdronken dorp in de Dollard.

Tammo's 'ootje' (grootmoeder) van vaders kant heette plezier en de naam stamt af van één van haar voorouders die hofnar was aan het Franse hof, ombie 180o onder Napoleon
Hij maakte Plijzier vandaar de naam...en wat wilt nou...ik 'oar' naar deze grappenmaker, nou dan ben je toch zeker maal geboren als je naar een grappenmaker oaren. (oaren=karakter hebben van...)
En dat prat zug om...zo moest ik laatst bij noaber (buurman) wezen en ik glee vlak voor zijn deur uit,ik lag plat op bèk...nèt toen hij de deur opende zei hij tegen zijn vrouw...'Kiek humor ligt op stroat' maar ze hadden niets in die tijd...geen aardappels, koffie of thee en ook geen suiker. In de voorstelling wordt gesproken/gezongen in een rap over de dingen die ze niet hadden in die tijd.

De nonnen van Palmear,

Het klooster Palmear lag bij het dorpje Termunten in Noord/Oost Groningen. Dit klooster telde in 1288 honderdnegentig nonnen. Het was een rijk klooster en de landerijen reikten tot Finsterwolde waar nog een klooster-voorwerk (boerderij) stond.
Hier werkte 'Maal Tais' en in de voorstelling wordt een korte anekdote verteld over deze Maal Tais.

De nonnen sjoekten ombie 1500 nog altied door de natte klaai-barrel en toen de grote stormvloed losbrak in Reiderland (het ontstaan van de Dollard) moesten de nonnen noodgedwongen het klooster achter zich laten. De abt was tot in het gat 'opfokseld' (zenuwachtig) en ging hister (opgewonden)tekeer en riep: 'Niet omkontjen en niet omfietjen wie mouten as de duvel der tussen oet noageln.' (Niet zeuren en niet treuzelen we moeten zo snel mogelijk vluchten) Het woater stoat mie al tot de knibbels tou. (Het water staat me reeds tot de knieën.)

De spitkeet van Pude is toen ook weggespoeld en toaveloakster lag boven op een deur in de onstuimige golven en klamde zich stevig vast. Pude riep: "kist volholden...hòl die goud vast"..."Joa" riep ze.."as der mor nait aine bie deurre komt."

De voorstelling is goed te volgen voor mensen die geen Gronings verstaan want zelfs de Groningers moeten ik de oude Grunneger woorden nog uitleggen en daar is natuurlijk tijd voor uitgetrokken.

Er zijn 5 boekjes geschreven van mijn hand over de verdronken dorpen in de Dollard met sagen en legendes plus de nodige wetenswaardigheden.meer info op mijn site www.ponyhoefsmid.nl of via mail. J.Hoekman17@kpnplanet.nl

John Hoekman