woensdag 10 september 2014
Logboek deel 144
Een tijdsbeeld van de voorstelling 'olwiefkenijs' en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent. Extra... een biografie over mijn kameraad
Tjoam de muzikant vanaf 1960.
Logboek „Olwiefkenijs,“
De vooruitzichten van de voorstelling zijn goed. Ik kreeg vorige week onverwacht een bezoekje van een Duitser een oude bekende, een optreden in het grensgebied zit dus al in de maak. 'Olwiefkenijs’ ietwat aanpassen zomede zou het daar goed kunnen uitpakken. k Heb in het verleden al eens voor de Duitsers een succesvol stuk geschreven over Wupke en Gupke, later nog eens over Klein Erna t’wicht van t’Wad. Voor de Duitsers was het half Grunnegs/Duuts dialect geen enkel probleem. Je kunt ook leuke woordspelingen maken, die in beide landsdelen hilarisch werken. Dus...inspiratie.
Een tijd geleden heb ik een berichtje verstuurd naar de burgervader, fractie-voorzitters van het Oldambt. Even wat van me laten horen, nee... niet over subsidie of geld, maar gewoon even een berichtje uit het veld, zoals zij het noemen. Ik heb zoals verwacht niets meer gehoord, zou zo graag eens willen optreden voor het Oldambts politiek gezelschap...inspiratie in overvloed.
Alsook heb ik een opname ‚olwiefkenijs’ verstuurd naar de regionale radio-zenders. Zoals verwacht ook hier niets meer gehoord. Het maakt me alleen meer geschikt voor de Odd Fellows. Voor de mensen die het niet weten Odd Fellows zijn mensen die eigenlijk nergens bij horen zich verenigden al vanaf ongeveer 1750...dus hier pas ik dan wel bij.
Ik ga met 'olwiefkenijs’ 4 oktober naar de Pekela’s. Het wordt weer een première, want er is nogal wat verandert. Meer klarinetspel en een hoofdstuk over het leven van rondtrekkende zigeuners. Armoede en verschoppelingen spelen een grote rol in mijn voorstelling, toch eens goed dit onder de aandacht te brengen. Bij ons komt het water uit de kraan, het is allemaal al zo gewoon.
Het Groninger dialect wordt ook steeds aan gewerkt, woorden en zinnen uit mijn vroege straat-taal periode schieten me weer te binnen. Ik bedacht vanmorgen in mijn inspiratiebron het bed, de volgende zin: „ Otte zee der lèst ain aan mie.“ Met Otte bedoelde men stomme idioot of iets dergelijks, maar het mooiste is ‚aan mie.’
Een biografie over mijn kameraad Tjoam de muzikant vanaf 1960
Inhoudsopgave omreden niet in herhaling te vallen.
Logboek 143: Hoe ik aan mijn vrouw kwam door Tjoam.
Logboek 142: Onstuimige bootreis naar het eiland Norderney
Logboek 141: De kroegbaas op het eiland Borkum aan het schieten.
Logboek 140: Een ‚High Live’ bootreis om Borkum.
Logboek 139: Tjoam als bar organist.
Logboek 138: Tjoam zijn aap Suzie.
Logboek 137: Regina Pallast München.
Logboek 136: Tjoam speelde voor de Amerikanen.
Logboek 135: Tjoam zijn schooltijd.
Tjoam was ombie 1975 in de bloei van zijn leven, genoot ervan. Hij was getrouwd met de muziek en rende zich de naad uit de boxem voor Jan en alleman. Zijn vrouw was nooit thuis ze was balletdanseres, danste bij het NND in de stad. Ze ging s’morgens de deur uit en kwam s’avonds weer t’huis. Later werd ze balletlerares bij het Ivak in Delfzijl. De twee leidden ieder een eigen leven en voor Tjoam was dat uitstekend, had zijn vrijheid, zei dan kniezend:
„ n Peerdetand en n vraauwenhand mouten wat te doun hebben, aans begunnen ze te zeuren.“
Het elektronisch orgel deed pas goed zijn intrede in de jaren 1970 en een ieder van jong tot oud zou en moest een tweede Cor Steyn worden. Tjoam was de aangewezen persoon, ging bij de mensen langs om les te geven, een heerlijke tijd zo vertelde hij. Bij de één was je meneer Tjoam en bij de volgende was je lolbroek Tjoam, zo laveerde hij door de verschillende hokjes. Het was in een tijd door een oliecrisis (1973) dat benzine op de bon was, daardoor kochtte Tjoam van een vriend een brommer. Het ding moest iets opgeknapt worden en zo tufte Tjoam na gedane arbeid op de plof door Delfzijl. Het ging van een leien dakje... in de versnelling zetten gas geven ‚doar scheet t hìn.’ Bij de eerste beste kruising moest Tjoam links afslaan maar het ding ging rechtdoor...vanzelf!..wat nu!..paniek! Niet het benul te remmen of gas terug te nemen, nee...in volle vaart recht door. Bijna de vrouw van de vriend waar Tjoam de brommer van had ondersteboven gereden...het trottoir op...over het grasveld en zo verdween Tjoam met plof en al in de bosjes. „Och wat nou“ riep de vrouw..."Oh niks aan de hand“ riep Tjoam vanuit de bosjes „ik moet even plassen.“
Tjoam ging toen verhuizen naar Delfzijl en gaf thuis les. In het weekend met het orkest op de schnabbeltour en door de week s’avonds dirigent spelen. Het akelige van dat dirigentje spelen was dat Tjoam altijd zelf de arrangementen schreef het was onbetaalde tijdverspilling. Het orkest 'Take Five“ kwam tot stand. Tjoam de stoute schoenen aan en hup naar de heer Santanera. De arme man was ziek en hield het bed. Tjoam mocht bij hem komen en het klikte.
De volgende schnabbel was geboren en „Take Five“ werd het huisorkest van de marmerkoning. De volgende keer: Tjoam ging na 17 jaar Delfzijl weer verlaten, verhuizen naar Farmsum en stopte met de muziek...een burn out? Tjoam ging in de paarden.
Groetjes
Tammo
Abonneren op:
Posts (Atom)