zaterdag 19 januari 2013

Logboek deel 89


 Tammo neemt afscheid van zijn lezers.

 Een tijdsbeeld over de voorstelling ‘olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

 Het was me het weekje weer wel…Ik kreeg een berichtje van Weblog.nl dat ze er per 1 maart 2013 mee stoppen. Ik kan overstappen naar WordPress maar moet dan 27 bladzijden doornemen om alle blogs te exporteren naar deze blogsite. 

Momenteel zijn er op de teller van deze blogsite ongeveer 25 lezers per dag en dat geeft je een beetje energie om iedere week weer een stukje te schrijven. Het was ook de bedoeling via deze blog de mensen te informeren die iets dergelijks willen produceren. Misschien doe ik het wel net verkeerd, maar dan weten de mensen ook hoe het niet moet.

Ik heb me aangemeld bij WordPress en kan daar zonder al dat gedoe van exporteren gewoon opnieuw beginnen, maar na een nachtje denken heb ik toch maar besloten er mee te stoppen. Mijn laatste optredens waren wederom een groot succes en de show is dus af. Het jaar 2013 zal zonder twijfel goed worden en ik zal van het ene dorp naar het andere trekken met mijn missie/voorstelling dat de Grunnergers hun identiteit moeten behouden en demonstreren dat de Grunneger taal de Grunnegers onder de voeten wegglijdt.

Het heeft  6 jaar in beslag genomen met ups en downs en zonder hulp van buitenaf iets te verzinnen, liedjes en teksten te maken en de show af te maken. De eerste jaren heeft veel energie gekost met de subsidie aanvragen en waar je te maken krijgt met overheids-subsidies waar werkelijk (ik was gewaarschuwd) een Oost Groninger subsidie-maffia bestond en misschien nog bestaat. Het wordt onderling wel even geregeld.
Je krijgt te maken met links lullen en rechts vullen. Gelukkig kun je dat achter je laten maar het neemt wel teveel tijd in beslag. Je moet vervolgens aan de weg timmeren met je show om het te verkopen en in jezelf geloven. Ik denk dat 2013 de telefoon zelf wel gaat rinkelen. Dus dit was de laatste blog en ik wil langs deze weg mijn lezers bedanken.

Via mijn site http://www.olwiefkenijs.nl  en twitter zal ik de laatste berichtjes publiceren over de show.

Groetjes
John Hoekman

dinsdag 15 januari 2013

Logboek deel 87


 De haven van Holwierde

Een tijdsbeeld over de voorstelling ‘olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

 Het was een rustig weekje, dat is ook wel eens leuk.De griep is nog steeds niet weg, dat houdt in dat ik nu zo’n twee maanden aan het hoesten ben. Desondanks ben ik me aan het voorbereiden voor het optreden in Holwierde a.s. vrijdag en dan direct daarna zaterdagmiddag voor Appingedam. Deze laatste stad (stadsrechten) is enorm mooi behouden en dat levert hele mooie plaatjes op. De gehuchten Langerijp, Jukwerd, Opwierde, Tjamsweer en Solwerd horen erbij. De put van Solwerd levert een goed verhaal.

De voorstelling
Ik ben een paar jaar geleden begonnen over de verdronken dorpen te vertellen. De dorpen Finsterwolde, Ganzedijk, Hongerige Wolf, Beerta, NwBeerta, Drieborg neem je dan mee in je verhaal.
Aan de ander kant van de Dollard (ook wel genoemd 'òle Joacob') liggen Oterdum, Heemskes en Weiwerd, die dankzij de expansiedrang van de firma Seaports zijn verdwenen. Groot Munte en klein Munte horen ook bij mijn verhaal. De Dollard legendes staan beschreven in mijn boekjes en ik heb nog een paar in mijn hoofd zitten die het papier nog zoeken. 

Bad NwSchans, OudeSchans, Hamdijk, Ulsda is voor mij dan weer een andere regio. Hutten is een boeiend dorpje met een rijke geschiedenis over scheepsjagers en piraten die op het eiland Ulsda huishielden. Je zou OudeSchans ook weer kunnen meenemen in het verhaal bij Bellingwolde, Vriescheloo en Blijham…maar bij Blijham zit je ook weer dicht bij Wedde.  Je zult denken vanwaar zo moeilijk doen en al deze regio’s?

Dat zal ik ‘oetstokken’…(uitleggen)

De mentaliteit van de dorpsbewoners was onderling verschillend. Finne(r)wolmers konden niet met de Schanskers. De Schanskers hadden neus altied hoog in de wind. Men schold elkaar ook uit, zo werden de Finnewolmers ‘törken’ genoemd en de Beesters ‘baarvekoppen.' Ieder dorp had of heeft een schimpnaam. (Schimp betekent schande) ‘Dij schoa het, het de schimp tou.’

Je kunt je ook voorstellen als vroeger het ene voetbalelftal tegen het andere moest, dan gebeurde er wat…in tegenstelling met nu bleef het bij ‘reren’ en ‘bölken.’  (roepen en schreeuwen) ‘Och hai reert mor wat…Hai bölkt zo haard, kist der hail nait bie in de buurt wezen.’

De muziekverenigingen bliezen het hoogste lied in competitie, zo waren de Schanskers veel beter als de Finnewolmers…dachten ze. Ik heb nog een hoofdstuk gemaakt over een ‘stranger in town,' die dan ook nog hoog hoarlemmerdieks pruit…nou niet te best…maar in mijn voorstelling loopt het goed af…
De blaaskapel van Finsterwolde was geen arbeidersvereniging, dat kon ik vroeger nog eens ondervinden toen ik met het loze plan kwam, zich meer onder de bevolking te begeven. We gingen op pad naar de Ganzediek om een concert te geven, in de toen nog bestaande school. Het begon met een toespraakje en tijdens de toespraak stond er een grote forse man op en riep…’Vrouger wol’n je ons nait aankieken.’

De blaaskapel

Ik weet nog toen ik voor het eerst voor het corps stond dat een lid me iets meedeelde op de volgende manier. Het begon zo…’Directeur mag ik iets zeggen’…waarop ik toestemde en hij vervolgde…’Ik heb dit muziekstukje niet in mijn portefeuille.’ Ik antwoordde dat ik geen directeur was maar dat hij me gewoon bij mijn naam kon noemen. Later kreeg ik het nog eens op mijn brood gesmeerd door de voorzitter die tijdens zijn afscheidsrede nog eens benadrukte met de volgende zin…en met de heer Hoekman ging het bergafwaarts…Hij bedoelde niet in muzikaal opzicht want ik ben er 25 jaar geweest en met plezier, maar hij moest nog even kwijt dat de normen en waarden toen al niet in acht werd genomen en ik moet nu beamen dat de man gelijk had. 

Ik ga vrijdagavond naar Holwierde en kan vertellen dat deze omgeving interessant is met de gehuchten Krewerd waar in de kerk de op één na oudste orgel staat van Nederland, Godlinze, Bierum, en Losdorp, maar ook Leutjeburen (er staat één boerderij) en Nansum wordt genoemd.
Leuk is dat ieder dorp, of je nu Oostwold neemt of Godlinze, een gezellige haven was en het is een doodzonde dat dat allemaal verdwenen is. Het waren nu toeristische trekpleisters geweest en de klederdracht moest weer worden ingevoerd al was het alleen maar op zon- en feestdagen.

Groetjes
John Hoekman

donderdag 3 januari 2013

Logboek deel 86




Ik wens iedereen een gezond 2013.

Een tijdsbeeld over de voorstelling ‘olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

Het was me het weekje weer wel. Het optreden in Oostwold (Oldambt) was weer leuk, leuk… dus ik denk wat de voorstelling betreft dat 2013 niet stuk kan. Het begint te komen, de 18e ga ik met ‘olwiefkenijs’ naar Holwierde en de 19e naar Appingedam.

Het schijnt dat de mensen meer en meer behoefte hebben aan verhalen met een lach en beelden over de goede oude tijd. Je merkt ook hoe onze Grunneger taal ons onder de voeten wegglijdt. Het publiek in Oostwold bestond uit mensen tussen de vijftig en tachtig jaar oud maar er waren toch nog woorden en uitdrukkingen waar ze met de oren klapperden. Het grappige is dat ze de oude Grunneger woorden of uitdrukkingen wel snel begrijpen, het heeft toch iets eigens…
Leuk is natuurlijk als je onderwerpen aanhaalt uit het dorp zelf. Zo leefden daar vroeger (ombie1940) een Bouwine en Henderik Uffens. Henderik had de bijnaam ‘Doppe’…Doppe is een typisch Oost Groninger woord voor dop of eierschaal. ‘Kinderen blieven in dop zitten’ betekent de kinderen blijven klein…dus Henderik was klein van stuk. Zo’n ‘oetragen’ (=scheldwoord) wordt snel overgenomen door de dorpelingen. Bouwine was een grote stevige vrouw en Henderik daarentegen viel bij haar in het niet en vandaar de bijnaam ‘Doppe.’  Bouwine had een ‘woarte’ (=wrat) onder de neus en nog één tand in de mond die ze vaak liet zien omdat de mond vaak open stond. Ze liepen langs de deuren met een kistje voor de borst waar ze een marmot (cavia) in hadden. Ze zongen dan:
Wèl wil mien marmotje zain,
t’is zo’n oardeg baiske.
Hai kin dansen, hai kin zingen
hai kin ook n laidje zingen.
Als ze een halve cent kregen lieten ze het marmotje zien maar zongen niet en bedankten ook niet. Voor één cent zongen ze het liedje en voor een stuiver lieten ze de marmot twee keer zien en bedankten ze de gulle gever twee keer. Als de laatste zin van het liedje uitgezongen was bleef Bouwine haar mond altijd open staan en was die ene tand goed te zien. Het gerucht ging dat ze meer verdienden als in die tijd een boerenarbeider, maar dat kon ook gauw. Jammer is dat je dan geen foto hebt van deze beide mensen. Ik houd me dus aanbevolen…

Ieder dorp had wel een persoon die net iets anders was en leefde dan de rest. Ze waren vroeger de dorpsgekken. Je ziet ze niet meer omdat ze in tehuizen zitten en ik vraag me af of dat wel beter is. Het leuke is dat dit soort mensen de geschiedenis ingaan…en de ‘gewone man’ al snel is vergeten. Jaren na hun dood wordt er nog over gesproken en herinneringen opgehaald terwijl deze mensen tijdens hun leven gepest en bespuugt werden…Een mens is toch een raar wezen en negatief kuddegedrag steekt iedere keer weer de kop op.
 
Het dorp Oostwold heeft eigenlijk niets…niets om over druk te maken, maar schijn bedriegt. Het centrum had vroeger een groot en statig ‘Hotel de witte zwaan.’ (zie foto deel 85) Een hotel waar je U tegen zei en de tram of trein ‘De òle Grait’ reed midden door het dorp. Er was een haven en de 'Koudaipe' waar het één en al drukte was. Turfschippers met hun pramen en er stond een steenfabriek een Tichelwaark zoals de dorpelingen het noemden. Schrik niet maar het dorp telde zo’n zestig middenstanders en daar waren de boerenbedrijven niet bij gerekend. Door de grote veranderingen is deze dorps-sfeer helemaal verdwenen.

Mijn programma gaat ook over het verdwijnen van deze bakkers met hun typische lekkere bakkersluchtjes en de smid, de molenaar, de kleermaker en ga zo maar door. De venters die niet alleen hun koopwaar aanprijsden maar ook een sociale functie hadden. Deze mensen wisten over ziektes en sterfgevallen te berichten. Tegenwoordig liggen mensen drie weken dood in de kamer en het wordt pas bemerkt als de hele straat begint te stinken. Nou dat was het dan wel weer…recht uit mijn hart.
Ik krijg het druk met het schrijven voor begrafenissen, maar zal daar niet over berichten omdat ik dat niet gepast vind. De klarinetten-handel ligt te rusten in mijn te koude werkplaats en deze bedrijfstak heeft even pauze. Ik blaas nog steeds op mijn Getzen klarinet en het bevalt prima…Op Youtube te horen ‘kanaal John Hoekman.’

Groetjes
John Hoekman