zondag 19 januari 2014

Logboek deel 127

Mit melkoakertje noar stroat

Een tijdsbeeld van de voorstelling 'olwiefkenijs' en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent in een drieluik-blog.

Het is 20 jan.2014 en nog steeds goed weer met een temperatuur van 8c.

Beschouwing ‚olwiefkenijs.’

Ik was afgelopen dinsdag met  'olwiefkenijs’ in Wildervank, het was weer ouderwets gezellig en... volle bak. De vertoning van schoolmeester viel goed in de smaak, al met al een goed gevoel overgehouden.
Nog onderweg naar huis werd ik gebeld vanuit Veendam of ik deze zomer daar kon optreden. De mensen waren zo enthousiast dat ze direct hadden besloten me ook te nemen voor hun clubje aldaar.

Het verhaal van de schoolmeester

Het derde deel van de voorstelling is toch wel de uitsmijter. Het publiek heeft immers in deel één en twee al een indruk van de regio-gechiedenis gekregen. Deel drie geeft een overzicht van hoe de mensen zich hebben ontwikkeld door de eeuwen heen. De meester zegt in de inleiding dan ook: „Als in een estafetteloop wordt het levensstokje doorgegeven aan de volgende generatie.“ Onze voorouders hebben met de schop dijken aangelegd, kanalen gegraven, stenen gemaakt om te ontvluchten uit de spitkeet. De vraag is hoe geven wij het stokje door aan de volgende generatie.

Klouken en dommen

De ‚hoge lu’ spelen door de tijden heen de baas, de haantjes de 'klouken.’ De klouken waren ook de geestelijken die één God en de bijbel verzonnen, want Wodan met zijn Edda viel niets aan te verdienen.
De echte klouken gingen studeren...'t Waark was veur de dommen’...Je hebt echte en onechte klouken de laatste doen alsof ze klouk zijn, dat is eigenlijk een domme die zich voor de domme houd, de vraag is hoe dom ben je dan.

Onderwijl de dommen nog met pijl en boog achter elkaar aan zaten bedacht de klouke het geweer. Na veel studie bedacht de klouke de atoombom, dat kwam sommige klouken weer goed uit. Ja...de klouken hebben het onderling ook druk. De domme had en heeft het niet door, hij was er immers te dom voor en vond het allemaal wel goed, zwaait met de hand van zich af...’ze doun mor.’
De klouken hadden al snel begrepen dat ze de dommen gemakkelijk konden besodemieteren, bijvoorbeeld met handel, leuke gadgets en machines ...de auto...geweldig. Eigenlijk zijn in mijn visie de domme mensen, zoals de Amerikaan dat zegt... ‚the good guys’ en de klouken ‚the bad guys,’ niet allemaal natuurlijk maar dan ben je geen ‚gòie klouke.’ De grote vraag...

Zijn de klouken de laatste vijftig jaar aan het experimenteren?

Onze kinderen zeggen straks...één Europa was leuk opa...gas uit de grond was leuk opa...asbest in het brood, weet je nog wel opa...megastallen, kippenvirus, koeienziekte, komkommers en ga zo maar door opa...Google en Facebook was ook leuk opa...maar...

Nu beeft, trilt en schudt de aarde. 

t Was allemaal leuk en goed bedacht door de klouken maar we zijn het toch een beetje zat opa...Dat wij het zo rot hebben, hebben we aan jullie te danken...en opa zucht...t’Ja... "dat was nog es dij goìje òle tied."
Er was trouwens in Grunn één mens die zich er niets van aantrok...was hij nu dom of klouk het blijft voor een ieder een gesloten bouk...Jan de Roos...de volksjouler die in zijn tijd de sleur verbrak in de dorpen.

Tammo en Tjoam, echte Grunnegers op n baanke...proathörn

Tammo:
De daaiern doun het tegenswoordeg beter as mìnsen, kiek noar de oapen. Der veraandert nooit wat. Der hèt nog nooit  n oap in de kop kregen om in n mercedes te goan rieden. Je zain wel ains n mercedes din denk je dat t er aine inzit, mor das gain echte.
Tjoam:
Je hebt domme en klouke oapen mor t onderschaid is nait zo groot. Je hebt gain professor oapen. Joa... Je zain wel ains n professor din denk je dat het t er aine is mor das vast gain echte.
Bie de mìnsen is dat aans t onderschaid tussen klouk en dom is veul groter as bie de oapen, aingenleks te groot...n Flotske goochemer en huppakee ze verneuken die. Klouken dij kinnen proaten as Brugman...waist wèl Brugman was...n klouke pastoor dij ombie 1450 leeft hèt.
Tammo:
‚Ik wait ook woar de klouken nou wonen... in Brussel.’
Tjoam:
„Komt mie nait roar veur Tjoam.“
Vrouger ging je mit joen melkoakertje noar stroat om n kan melk. De klouken bedochten de zulfbedainen...Je kopen aal meer as je neudeg binnen.
Tammo:
Doe vretst alles wat lekker is en t kwaabst van t vet.
Tjoam:
Joa...k Wol lèst op vakantie en t vlaigtuug kon nait omhoog kommen...dij juffrouw ruip rond..."De vliegtuigen blijven aan de grond.“
Tammo:
Törfschippers, scheepsjoagers, koleboeren en petroleumboeren zitten nou thoes den we hebben deur de klouken nou gas. Nooit meer kolen sjouwen wat n genot. Nou zitten we mit de gebakken peren...t Haile hoes trilt en Teutje mien vraauw is der doodsbenauwd veur, t huft mor n flotske te trillen of ze kròpt bie mie op schoot en as t trillen doan is trilt zai nog aal deur...Ik zeg:“magst die wel noakieken loaten op scheuren, din kist gèld kriegen.“
Tjoam:
Joa...je kinnen der wel om laggen mor vrouger waarkten der twinteg man op t laand en nou vergoadern der twinteg man wèl der op t laand mag waarken en je kinnen wel roaden wèl vergoadern...joa juust dat binnen de klouken en t waark is en blift veur de dommen...as der waark is...

Groetjes
John Hoekman


















Geen opmerkingen:

Een reactie posten