zaterdag 22 februari 2014

Logboek 132

Buescher klarinet

Een tijdsbeeld van de voorstelling ‚olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

Het is vrijdagmorgen 21-2-14 het weerhuis-mannetje is buiten, 
'n flotske regen, n graauwe dag’ 6C.

Olwiefkenijs.

Afgelopen week twee optredens genoteerd alsook volgend jaar de Groninger grens over naar Nunspeet. Ik moet hierbij nog eens denken aan de woorden van een PvdA mannetje uit Winschoten, die eens opperde dat de voorstelling, zonder gezien te hebben, niet bovengemeentelijk was...dacht hij zo maar even uit de losse pols...Ik vraag me af of dat met de andere zaken ook zo gaat. Als je het mij vraagt, ik denk het wel.

Een werkende Groninger zegt dan over de politiek...
’Ze binnen mie te smui in de bek.’

Maart, Gruneger toalmoand (ook weer een bedenksel) wordt een drukke ‚olwiefkenijs’ maand. k Heb zelfs op één dag twee optredens. Jammer dat ze mij nog niet ontdekt hebben in de stad of moet ik meer mijn gezicht laten zien, meer netwerken. Ik vind het allemaal best, voor mij is belangrijk lekker te blijven sleutelen aan mijn voorstelling. Het kost me teveel energie en vooral ergenis. Je mout mor zo reken, scheurege aaier bin nooit zoveul as hailen...

Ik was de vorige week met olwiefkenijs in Appingedam voor de Zonnebloem. Het ging weer lekker, publiek super, de zaal goed bezet, wat wil een mens nog meer. Er was één mevrouw die vond mijn video-scherm maar niks, schonk me een hele mooie video-scherm. Zo zie je maar weer zei de narcist die goed doet die goed ontmoet. Ik krijg ook steeds meer film materiaal, dat is toch wel een aanwinst.
Volgende week een thuiswedstrijd in Woldendorp 'olwiefkenijs’ voor de voetbalvereniging.

Nieuws heet van de pers...

Tammo, de hoofdfiguur in de voorstelling, heeft een nieuwe achternaam, de oude beviel hem niet langer. Tammo gaat nu door het leven als Tammo Pottekieker.

Afdeling Klarinetten

De verkoop is niet zo onstuimig als verleden jaar, maar toch gaat er af en toe een juweeltje de deur uit. Ik ben nu bezig met een Buescher Aristocraat...een super instrumentje. Het doet erg veel denken aan een Selmer.

Ferdinand August ‚Gus’ Buescher 1861-1937...
De naam gaat terug naar 1876 toen Gus Buescher werkte bij Conn. In 1890 begon hij voor zichzelf instrumenten te bouwen. 1894 de oprichting Buescher compagnie in 1904 na de banken-crisis werd het de Buescher Band Instruments Compagnie.
In 1916 verkocht Buescher een groot deel van zijn bedrijf, bleef wel als manager werken in het bedrijf en in 1926 werd het samengevoegd tot Elkhardt Band Instruments Compagnie. De Buescher saxofoons konden concurreren met Martin en Conn.
In 1963 werd Buescher verkocht aan Selmer en hier ontstond de befaamde klarinet de Buescher Aristocraat. Deze klarinet kun je wel stellen is een Selmer instrument, als je er op speelt merk je het ook. Een leuke klarinet voor mijn verzameling of toch weer verkopen...ik weet het nog niet.


Groetjes
John Hoekman












 










vrijdag 14 februari 2014

Logboek deel 131



*Een tijdsbeeld over de voorstelling 'olwiefkenijs' alsook de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

*Een verhaal in het Grunnegs over mijn kameraad Tjoam, een dorpsfiguur uit de voorstelling ‚olwiefkenijs.' Het verhaal is in meerdere delen, kent fantasie maar ook waar gebeurde verhalen. Het speelt zich af in het Ommelaand van Groningen vanaf de jaren 1955.

*Morgen 15 febr. 2014 met olwiefkenijs naar Appingedam...olwiefkenijs voor de Zonnebloem in het Aswa gebouw. De voorstelling krijgt al vleugels, gisteren werd ik gebeld om in Nunspeet op te treden.

Wat er deze week zoal rondspookte in mijn hoofd

Het is woensdag 29 januari. k Ben vroeg wakker, te vroeg om op te staan, dus even tijd om gezellig te piekeren. Het bed is een mooie inspiratiebron, gevoed door rust en warmte. Het onderwerp ‚domineren’ spookt in mijn hoofd, waarom?..is voor mij ook een raadsel. Onbevangen, zonder opleiding psychologie of filosofie, begin ik aan mijn zoektocht.

Het begin

Het kind is een gemakkelijke prooi voor dominante ouders. Het komt logischerwijs in opstand tegen al dat dominant gedoe, maakt echter geen schijn van kans, erger nog krijgt de indruk zelf niet te deugen. Het eerste complex is geboren.
De puberteit doet zijn intrede, daar kun je als kind al helemaal niet tegen opboxen.
De ouders komen dan met hun klaagzang „ons kind is zo moeilijk...zit in de puberteit.“ Het eerste slok alcohol brengt verlichting. Bij gescheiden ouders loopt het kind ook nog eens gevaar het bederf geërfd te hebben van de boosdoender die de scheiding veroorzaakte. Ik pieker waarom er geen verplichte cursus bestaat over dit onderwerp, ouders onderling alsook de kinderen zouden er baat bij kunnen hebben.

De schoolmeester kan zich uitleven.

Ik beschreef in mijn vorige blog hoe Tjoam zijn plas (anno 1955) moest ophouden, omdat de meester zijn feestje domineren nog even wou vieren. Het is ook menig keer gebeurd dat Tjoam het in zijn broek deed, thuis gekomen een gefrusteerde moeder riep..." Ik heb het al zo druk, hou toch op rotjong,“ wanhopig riep ze nog „ het bloed loopt me langs de benen.“ Tjoam dacht dat hij het had veroozaakt. Je kunt er om lachen, maar ook dit is domineren. Er zijn ook lieden die pesten of dreigen, wie betaalt die bepaalt is ook zo’n mooie vorm van domineren.

Het is donderdag, weer te vroeg om op te staan, dus nog maar even een uurtje gezellig piekeren. De bron zit nog vol inspiratie, t is een oase van rust in mijn bedje met aan het voeteneind een warme kruik van €4,95.

Het onderwerp domineren laat me niet los, steeds meer voorbeelden passeren de revue, het lijkt oneindig, sterker nog het lijkt wel een plaag. Domineren zit diepgeworteld in de mens, in alle culturen vooral in een tijd met geavanceerde wapens is het desastreus te noemen. In de dierenwereld zie je het ook, maar door ontbrekende vaardigheden moeten ze genoegen nemen met hun eigen lichaam, vaak om het vrouwtje, de kinderen of om het eten. Je ziet,naar mijn weten,weinig onzinnig geweld, bovendien over geld hoeven ze zich niet druk maken, dat scheelt al een slok op een borrel.

Ik kom al een beetje verder...

Een vergelijking met de muziek doet zijn intrede in mijn hoofd. Elk normaal muziekstuk heeft een grondtoon, een soort moedertoon. Elk stuk begint met de grondtoon, herhaalt zich alsook eindigt er mee. Het gevoel vertelt mij dat het stuk uit is, applaus volgt automatisch. Nu komt het...Je hebt in een normaal muziekstuk ook een dominant, dat is de vijfde toon op de grondtoon. Je krijgt bij het horen van deze toon een onbehaagelijk gevoel, het verlangen naar de grondtoon wordt door de dominant groter.  Als ik er niet op attend was gemaakt had ik het ook niet geweten, maar ik ben wijzer geworden door het vak muziekanalyse.

In de wereld, buiten de muziek is de drang naar de basis rust en vrede ver zoek. Het schijnt dat het tonaal gevoel, de grote lijn zoals in de muziek, volledig ontbreekt. Veel mensen weten het verschil niet eens, domineren tot ze er bij neervallen.
De muziekanalyse is een mooi vak om het gevoel toonbaar, herkenbaar en hoorbaar te maken. Men kan veel leren van de grote componisten, zij vertellen ons meer als de klanken die het oor in- en uitgaan. Zij zijn de meesters die het gevoel, spanning en ontspanning, als geen ander in de vingers hebben. Het is hun basismateriaal om mee te spelen, de mensen te ontroeren, te laten lachen enz. Zij kunnen verandering brengen in jouw gevoelsleven. In oorlogstijd waren de concertzalen bomvol, even uit de ellende.
De kennis ligt voor het oprapen maar we doen er niets mee, het schijnt dat we met alles destructief bezig zijn in en met onze wereld.

Simpel voorbeeld gevoel

Zodra je uit bed stapt begint de ellende, de koffiemachine doet het niet. Het apparaat domineert. Je kookt ietwat geïrriteerd water voor een ouderwets kopje koffie.
De ergenis blijft hangen, precies zoals de dominant in een muziekstuk totdat je het nieuw apparaat hebt. Probleem opgelost...de rust in het hoofd keert terug.
Er zijn ook mensen, in alle lagen, die het apparaat in een hoek van de kamer smijten,hun partner de huid volschelden. Zulke mensen domineren omdat ze gedomineerd worden door een simpele koffiemachine. Voor alle duidelijkheid, ik ben geen psycholoog, lig nog steeds in mijn bedje te piekeren met aan het voeteneind de kruik van €4,95.

t’Is een simpel voorbeeld maar ik moet de hele dag nog zien door te komen voordat ik
s’avonds weer het bed in kan, waar rust en warmte mij omhelzen. Hoe moet ik er nu dan mee omgaan, want de wereld om me heen barst van de dominante figuren of zaken die me raken. Mijn denkvermogen draait nu op volle toeren zoekende naar een oplossing.
Ik staar naar het plafond denk wat zou er gebeuren als er geen grondtoon was in de muziek, wat zou de dominant dan nog waard zijn...het is dan een zinloos zonder spanning vertonende toon geworden. Als de partner bij de koffiemachine er niet zou zijn geweest had de dominerende figuur voor lul gestaan, dom gekeken naar zijn scherven van de koffiemachine, die hij vervolgens zelf nog eens moest opruimen.

De oplossing

Alle volkeren of stammen in de wereld beoefenen sinds eeuwen volksmuziek. Ze gebruiken van China tot en met Schotland van ouds vijf tonen genaamd ‚Pentatoniek’...De Pentatoniek in zijn zuiverste vorm kent geen grondtoon, je kunt ook willekeurig op elke noot eindigen. Maar hoe kan ik dat in de praktijk brengen in mijn mensenwereld.
Je zou zeggen, door er niet te zijn, zo weinig mogelijk indrukken ontvangen van buitenaf, maar weglopen is ook geen optie. „Trek die der niks van aan“ wordt er dan gezegd, maar dat is ook geen optie want dat doe je toch. Ik denk je moest het kunnen opvangen en omvormen tot iets moois.

Eureka...ik lig nog in bed met mijn kruik van €4,95...Ik zie wel iets in de Google bril deze zou doormiddel van een chip dominante signalen moeten kunnen opvangen je vervolgens op andere gedachten brengen, zowel de dominerende als de gedomineerde. Stel je voor je zit nog steeds met je koffiemachine in de maag, je bent net van plan je partner verrot te schelden en dan...op dat moment zie je in je Google bril een schaars geklede schone dame, die je vleiend toespreekt...John-ne-pon ik wacht op je laat die koffiemachine toch...Opeens schrik ik wakker, nog in de ban van mijn plan, de extase zou net beginnen...hoor ik op dominante toon...„Oet bèr kommen...kovvie is kloar!!“


Het verhoaltje in het Grunnegs

Tjoam kreeg n pony

Op vaaier oktober ombie 1955 kreeg Tjoam vanoet de hemel n ponypeerdje. Keuterboer Kneles Bos kwam bie Tjoam zien opa, mit n zèggen dat er n veulen in t laand luip, bie Vliethoven in de buurt.
t Waarkpeerd van Tjoam zien opa haitte 'Blaauwe,“ haar zunder doar over te kennen geven een veulen kregen. Tjoam zien opa wol het nait leuven, hai vruig nog:  „wat kleur dìn“...
Kneles zee: „zwaartbont.“ Opa haar Kneles as boer ook nait veul in de reken en zee „ Zeker n kaalf, ik lot mie nait verneuken.“
Mor op drang van ootje ging hai toch kieken, even loater kwam hai mit ‚Blauwe’ op t haim, der hinkelepinkte n hail neukereg zwaartbont veulen bie. Èlk in t dörp vruig zuch oaf van wel dat veulen toch was...oet de hemel?...wèl was de voader? Even loater kregen aal boeren in de buurt zo n leutje veulen...der waren der ook bie dij haren t peerd al slachten lotten omreden koliek en din rolde bie t slachten der n veulen oet.
Het roadsel van Faarmsom was geboren, de geruchten deden de ronde. De veulens leken veul op de Shetlandpony van de melkboer. Der wer oareg over gugeld in t dörp, t veulen was van de melkboer kwam te proat. De geruchten bleven aanhollen, al gaauw haren ze Poep Bosker op t oog. Poep Bosker haar zien noam te danken, dat hai veul op motorfiets noar Poepenlaand (Duitsland) ging achter de vraauwlu aan. Poep Bosker was altied boerenaarbaider wèst en wer verdacht. Hai wos ja ook hou dat mos...mor hou din?

s Nachts gingen der toun manlu op pad om de barrel in de goaten te hollen en joa è...Poep Bosker ging mit de Shetlandpony van mèlkboer Groenhoagen in duustern noar de ole tramboan tou, doar waren daipe koelen en ook bulten in t zand. De hengstige merrie haar hai dìn al kloar stoan in n koel en de pony mos din dekken vanoaf n bult. Wat zol dat n gefoksel wèst hebben en over n oafwiek’n gesproken. Dìn heb je toch nait alle latten meer in t hekje. Het kon Tjoam niks schelen, hai haar n ponypeerdje en noa twij of drij joar kon je doar op zitten haar zien opa zegt.
Tjoam was zo laank an gaang op dat ding dat hai as n ole Kozak op peerd zat. Tjoam dee der ook kunskes mit...t Peerd kon rekenen... as Tjoam vruig houveul is  1+1 en din trapte t peerd twij keer op grond. Wat hebben we n joks had mit dij pony...We gingen ook wel ais  cirkus speulen. Het stoat mie nog helder bie... n veurval dij Tjoam oareg hoog zat. Tjoam gaf weer ais n veurstellen en n tougangskoartje kostte ain cìnt...op stropak zitten n stuver, om even kloar te stellen kaauwgum kostte toun n dubbeltje evenzo een ijske. Tjoam haar oareg wat vòlk, aal kinder oet noaberschap waren in schuur  om het gebeuren mit te moaken. De veurstellen was nuver, Tjoam was ook nog kloun en t was weer laggen. Tot zover ging alles goud mor Tjoam zien moetje haar der locht van kregen en kwam even neuzen. Ze zag het sigaredeuske woar op de kop oaf vairenzesteg cìnt in zat en zunder blikken of blozen nam ze dij mit. Tjoam zien optreden was noar de kloten...we konnen dij dag gain zuutjes kopen. We hebben der loater nog wel ais over noaproat.


Moi en t beste mor weer
John Hoekman

vrijdag 7 februari 2014

Logboek deel 130

Ons eerste orkestje


Een tijdsbeeld van de voorstelling 'olwiefkenijs' en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

Het is vrijdag 7-2-14...8c... een kwakkelregen. 
In groningen zeggen ze: ‚Een kokse regen, je vernemen het nait mor je worren wel kletsnat.’

Ik was vorige week met de voorstelling ‚olwiefkenijs’ in Delfzijl, voor een optreden in het verzorginghuis "Vliethoven."  De voorstelling iets aangepast voor de bewoners aldaar en het liep weer goed. De mensen waren enthousiast, ja zelfs zo...dat een bewoonster steeds met me wilde dansen. Ik moest de hulp van een vrijwilligster inroepen die het verdere verloop van de voorstelling als beveiligster optrad. Ik had nooit kunnen dromen ooit zover te komen beveiliging nodig te hebben.

Ik wist dat er een bejaarde muzikant vertoefde in "Vliethoven," vroeg een verzorgster naar zijn verblijf, niet in de gaten dat ik hem al twee keer voorbij was gelopen. Ik had zeker zijn naam zo hard geroepen dat een vrouw zich omdraaide en vroeg..."Coen?“...(ik zal om zijn privacy zijn naam niet noemen) Ik zeg „Ja“...“die zit hier“ riep ze...Ik stond verbaasd te kijken...Mijn Coen...mijn eigen Coen...onze bassist van vroeger. Hij was erg verandert, dikker in het gezicht en na vijf minuten zag ik dat de vrouw naast hem zijn vrouw was, ook verandert. Het was minstens 30 jaar geleden, ze hadden een tijd in Rotterdam gewoond. Nu dan een mooie gelegenheid om herinneringen op te halen.

We zaten in een orkestje, lang geleden, maakten gebruik van een eenvoudig 10 watt Phillips vesterkertje, zo’n ouderwets grijs dingetje. De twee kleine luidsprekertjes werden , als we ergens optraden, met een lange ladder ergens in de zaal opgehangen. Ik moet erbij vermelden dat we met dit ding in zalen optraden waar tussen de twee tot driehonderd mensen kwamen.
Coen was wel iets bemiddelt, kocht op een gegeven ogenblik een Echolette zanginstallatie...nou dat was wat...de hele buurt kwam kijken...We zeiden dan altijd tegen Coen dat hij net zo goed zong als Charles Aznavour en dan glunderde hij van oor tot oor. „Ja jong...meenst dat nou“...zei hij dan.

1
Het liedje Quando Quando was populair en we speelden het dan ook vaak. Het was in Beerta waar het gebeurde ‚hotel Gemeentehuis, ik weet het nog als de dag van vandaag. De zaal weer bomvol en de stemming zat er goed in. Coen was aan de beurt met Quando Quando en bij dit liedje deed hij zijn mond altijd ver open...eigenlijk te ver zodat op een gegeven moment zijn bovengebit er uit viel...Coen greep in de lucht alsof hij een vlieg dood mempte en ving als een Hans Kazan zijn gebit weer uit de lucht. Een betere show kan een orkest niet hebben, die het meekreeg lag plat en het orkest ook...We zeiden dit moet je vaker doen, maar dat wou hij niet.

2
Ik had verkering met een meisje uit Nieuwolda, we gingen oppassen bij domie aldaar.
Domie mos even weg op visite, toen hij weer thuis kwam bleven we nog even praten. Het klikte goed en we hadden het toen al over vernieuwingen in de kerk.
In die tijd was de kerk nog een echte kerk met veel kerkvolk. Gereformeerden en hervormden liepen zondags apart over een eigen pad om te kerken, ze konden elkaar niet luchten of zien. Mijn domie sprak over een jeugddienst...het zou toch mooi zijn als...zo’n orkestje waar ik het over had eens kwam spelen in zijn kerk. Nou in die tijd was dat heel bijzonder,niet te geloven. Ik stelde het voor aan de jongens van de band, twee zeiden gelijk...wij gaan niet mee, we staan bekent als de bonte hond in Nieuwolda ...geen denken aan. Zij woonden namelijk in Nieuwolda, het zou bij het kerkvolk zeker niet goed vallen. Nou goed...met een afgeslankt orkestje zou het ook kunnen. Een paar weken later was het dan zover,we namen plaats onder de preekstoel. Tegenover de preekstoel waren de zitpaatsen bedoeld voor de ouderlingen. Het waren banken op een verhoging geplaatst met een apart dak omgeven door een sierlijk hek met veel houtsnijwerk. Zachte kussens lagen er, een logeplaats, waar je in een bioscoop echt meer voor zou moeten betalen.

De kerk liep behoorlijk vol, tot onze grote verbazing kwamen ook de andere heren van het orkest, met hun vrouwen binnen. Het kerkvolk keek, al stotend met de ellebogen, als de weerlicht in hun richting. De heren liepen statig maar keken ietwat schichtig om zich heen alsof ze nog nooit een kerk van binnen hadden gezien, wat natuurlijk ook zo was. Opeens zagen ze een mooi plekje, recht tegenover de muziek...nee toch, dacht ik...toch niet...ja hoor... hun blik viel op de mooiste plaats in de kerk, recht tegenover de muziek waar ook nog eens kussentjes uitnodigend lagen te wachten...met een lach van oor tot oor keken ze ons aan...wenkten nog even deftig en gingen heel gewichtig de papiertjes bestuderen die voor hun lagen.

Even later kwamen de ouderlingen binnen, keken zuch ogen oet kop...hun logeplaats was al bezet...gedwee gingen ze in de harde kerkbank zitten bij het gewone volk. Het ging allemaal goed...nou ja goed... er hing wel een eigenaardig sfeertje in de kerk en toen Coen het liedje zong ‚Shame and scandal in the famely’ keek het publiek wel heel erg raar vonden we. Onze kameraden op de ereplaats vertoonden wel een grijns en genoten zichtbaar. Na de dienst kwam kösterke op ons af, gezicht op onweer, we kregen de wind van voren. Ze vroeg getart ’wat we de mensen hadden meegegeven.’ Ik kan anders goed uit de voeten met mijn vocabulaire maar met zoveel tanden in de mond ging het even moeilijk. Mijn verkering was ook direct uit, haar vader was namelijk één van de...ouderlingen.

3
We hebben ook één keer ruzie gehad, Coen was erg boos kan ik me herinneren. Hij had het basspelen zelf een beetje aangeleerd en kreeg in het begin blaren op de vingers van het tokkelen. Op ons aanraden speelde hij met een condoom om zijn vinger. We zeiden...gemakkelijk... heb je het ook direct bij de hand.
De caféhouders gaven ons altijd rijkelijk hapjes en drank want de stemming moest er vroeg in komen en dan kun je het beste met de muzikanten beginnen. Er waren ook hapjes bij die we niet zo lekker vonden bijvoorbeeld ‚òlwief’ dat is Groninger koek. Iemand kwam op het idee het door de gleuven van de bas te schuiven als Coen even niet keek. Zo verdween menig hapje tot zoute haring aan toe in de bas. Na een week had Coen weer een probleem hij trok zijn neus op tijdens het spelen, ook wij hadden er last van het hele toneel stonk. We hebben het met smoezen nog een week gerekt maar  Coen kwam erachter dat het uit de bas moest komen, maar hoe...en wie...en hoe krijg je dat spul er weer uit. Het is ongeveer hetzelfde als je het geld door de gleuf uit het spaarvarken wilt schudden. Coen kreeg het niet klaar en van nood moest er een luikje achterin de bas gemaakt worden, alles kwam aan het licht. We hebben het opgebiecht en beloofden het nooit meer te doen.

En nu zit Coen in Vliethoven zijn leven te leven. Hij wist zich het ook allemaal nog wel te herinneren. Ik beloofde dat ik hem regelmatig zal bezoeken even over vroeger praten, even een lichtpuntje in zijn leven. Bij alle ellende die je kunt hebben zijn de leuke herinneringen toch wel een oppeppertje.

Het bèste mor weer
John Hoekman