zaterdag 30 augustus 2014

Logboek 143



De optocht


30-09-12014
Een tijdsbeeld van de voorstelling 'olwiefkenijs' en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent. Extra... een biografie over Tjoam zijn muzikantenleven vanaf 1960

De voorstelling ‚olwiefkenijs’

Weinig ‚olwiefkenijs’ in de zomer-pauze. De optredens komen langzamerhand weer binnen, vanaf de maand oktober begint het weer. Begin januari is het al druk in de agenda, ziet er allemaal goed uit.

Tjoam de muzikant

Een biografie over mijn kameraad Tjoam de muzikant. Ik schreef de vorige keer over zijn bootreis naar Norderney. Het volgend verhaal gaat over Tjoam als dirigent.

Na de opening van de schouwburg (1975) in Delfzijl werd Tjoam ontdekt als dirigent. Hij had vóór zijn muziekstudie al een dirigentencursus gedaan, dus het vak was niet nieuw. De ene blaaskapel na de andere meldde zich aan. Tjoam klaagde over de muzikale chaos bij één van deze kapellen. De vorige dirigent had namelijk de nadruk gelegd op show dat hield in op een toeter blazen alsook tegelijk rondjes en figuurtjes lopen.

Op een blaasinstrument blazen tijdens een mars, de paardenvijgen of de edele delen behoeden voor een fietspaaltje, is al een kunst maar als je dan ook nog figuurtjes moet lopen dan is het naast het blazen ook nog eens oppassen geblazen. Het was niks voor mijn kameraad Tjoam, maar ze hadden het zo geregeld dat hij tijdens zo’n show alleen maar recht door moest lopen, dan kwam het allemaal goed. Ik heb nog prettige herinneringen aan zo’n blaaskapel gebeuren, ik wil het mijn nageslacht niet onthouden.

Ons uitje naar Duitsland

Tjoam had op een zaterdagavond een optreden met zijn danskapel bij het schilmeer in het clubhuis Boei 12. Doordat mijn vrouw was weggelopen was ik er ook bij, gezellig want ik moest er weer een beetje tussen komen zei Tjoam. Het ging door tot de late uurtjes tot ongeveer half zes in de morgen. Tjoam zijn vrouw was op vakantie en die van mij was weggelopen, zo kwam Tjoam op het idee dat ik maar eens mee moest gaan deze morgen met de blaaskapel, voor een optreden in Duitsland. Ik vroeg nu?...deze morgen?...straks?...ik knipperde nog eens met de ogen en zei „ ben je gek geworden.“ Tjoam herinnerde mij er nog eens aan dat ik er tussen moest komen, weer tussen de mensen zullen we maar zeggen...ik had geen keus.

De bus vertrok om acht uur s morgens, het kon allemaal nèt..even opfrissen en we gingen met hele kleine waterige oogjes de bus in. Tjoam in uniform met de pet scheef op zijn kop en ‚doar scheet t hìn.’ De plaats in Duitsland waar we terecht kwamen is ons tot op heden ontgaan. We werden begroet met pullen halve liters bier het kwam onze oren uit, maar je leeft maar één keer zei Tjoam...niet zeuren.

De kapel moest zich opstellen ergens bij een gebouw, de planning was in een lange optocht met praalwagens en muziek naar het sportveld te marcheren. Voordat zo’n stoet op gang komt, is het wachten en nog eens wachten op het vertreksein, bij elke optocht is dat zo, waarom is mij een raadsel. Tjoam vroeg of ik zijn diplomatenkoffertje kon dragen, wat later bleek in mijn voordeel te werken. Na enig informatie kwamen we erachter dat het acht kilometer was naar dat bewuste spotveld. Acht lange kilometers lopen...Tjoam keek me aan alsof hij door de kraaien was bescheten.

Het sein werd gegeven en de stoet kwam in beweging...Na een poosje viel Tjoam ‚zijn mond oet hoaken’ toen hij mij in de gaten kreeg. Ik zat hoog op de bok naast een koetsier. In de koets zaten dure heerschappen met hoge hoeden, dames met kepokhoudjes die steeds voorzichtig wuifden naar het publiek.
Ik keek achterom, kon het 'grìnzen' niet laten, wuifde ietwat pijnlijk spaarzaam met de vingers naar Tjoam. Hij keek chagrijnig, ik voelde de pijn, hij liep moeizaam ietwat wankelend, hield zich vast aan zijn dirigeerstokje. Tijdens een kleine stop vroeg Tjoam „hoe kom jij in vredesnaam op dat ding naast de koetsier“...Ik zei onnozel droog dat het niet zo moeilijk was. Ik heb gezegd dat ik jouw manager ben en dat koffertje van jouw heeft me daarbij goed geholpen. Tjoam zijn mond ‚vuil weer oet hoaken.’

Op het sporveld aangekomen was er weer bier en bijna iedere muzikant half aangeschoten. De Duitsers waren, in die tijd, al snel tevreden met wat hoempa muziek dus dat was geen probleem. In een lange pauze op het veld, zonnetje erbij, vielen we in slaap, wat zeker nodig was. Tjoam zijn tong reikte al hijgend tot zijn knieën net als een hijgende buldog. Na een poosje rusten zei Tjoam we gaan even een versnapering halen en we stonden zo maar weer aan een gezellige bar op het veld.

Tjoam stootte me aan "moust es zain Tammo doar achter de bar, wat n mooi wief." Tjoam altied mondje in schieterij: "Fräulein hast du al ein Mann?..."Nein“ lachte ze. „ Ich habe einen Mann für dich...koeke maal Tammo aus Delfziel...Ihr past gut zusammen...Ich lade dich ein nach Delfziel zu kommen." Ik keek Tjoam aan, schudde mijn hoofd...opperde...doe bist hartstikke gek Tjoam...Maar de volgende zondag stond ze voor het station in Delfzijl en we zijn nu alweer 30 jaar getrouwd dankzij Tjoam.

Groetjes
Tammo



donderdag 14 augustus 2014

Logboek deel 142

Soortgelijke boot waar Tjoam mee reisde

Een tijdsbeeld van de voorstelling ‚olwiefkenijs' mitsgardes de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent. 
Extra een hoofdstuk over het muzikantenleven van mijn kameraad Tjoam vanaf 1960.

De voorstelling olwiefkenijs

Deze week, de 16e juli 2014, de tweede keer dit jaar met ‚olwiefkenijs’ in het verzorgingshuis ‚Vliethoven' Delfzijl opgetreden. De vrijwilligers in gepaste kleding, schoolmeisjes van vroeger, dat is toch wel heel leuk verzonnen. Het ging als vanouds goed, ook weer vele bekenden getroffen die daar noodgedwongen verblijven.

De 19e aug. met ‚olwiefkenijs’ naar Winschoten, olwiefkenijs in het Vondelhuis. De voorstelling heeft een grondige opknapbeurt gehad, we gaan er weer tegenaan. Heb deze week, de 10e aug, de geluidsopname van het eerste hoofdstukje gepresenteerd aan een paar radio stations, dus afwachten. Al hoor je er niks van blijft het toch spannend. De voorstelling is zeker rijp voor een groter publiek, maar dat heb je weer niet in eigen hand.

Het is nu de 13e augustus 2014, kreeg vanmiddag een telefoontje van het Vondelhuis waar ik bleef...optreden vergeten? Het wordt toch zeker oppassen dat mijn geheugen me niet in de steek laat. In mijn postvak had ik nog de mail, de bevestiging, daar stond in de 19e augustus terwijl in de aanvraag stond de 13e augustus. Ze hebben dus mijn bevestiging niet gelezen anders hadden ze het wel gecorrigeerd. Ik heb in mijn suffe kop de 19e geschreven terwijl het de 13e moest zijn. Dus...een grote teleurstelling voor beide kanten.
Het is niet altijd zonneschijn, ik dacht nog vanmorgen...wat een fijne dag helemaal geen verplichtingen, de paardjes verzorgen, gras maaien en dan lekker werken aan een klarinet. Ik had dus wel verplichtingen, kan me wel voor de kop slaan...het is de tweede keer in 'my hole live' dat ik ergens niet present was.

De voorstelling olwiefkenijs

De voorstelling heeft een opknapbeurt ondergaan. Het wordt nu verkleden, typetjes doen. Ik ben eerst de schoolmeester, niet helemaal nieuw, zal voor ieder hoofdstukje een korte inleiding geven in het Nederlands. Waarom?..omdat er altijd westerlingen of andere allochtonen in de zaal zitten die zich toch een beetje opgelaten voelen tussen de Groningers. Ze kunnen het wel verstaan maar nog niet praten mitsgardes de Groningers mij nog moeilijk kunnen volgen zullen zij het helemaal niet begrijpen. Nu krijgen ze tenminste een deel van het verhaal mee.

Vervolgens omkleden... nou... omkleden gewoon een petje met een jasje aandoen, dan ben ik Tammo de kwajongen. Tammo zal aan het eind van ieder hoofdstukje de Groninger woorden doornemen met het publiek. Als intermezzo kom ik dan als Vladje Vladikokof de Rus die op zijn klarinet zigeunermuziek ten gehore brengt, met als achtergrond zigeunerbeelden over hoe deze mensen leefden. Je ziet ze hier in de regio niet meer...De bedrijvigheid, de woonwagens, de paarden.

Het leven van Tjoam, mijn kameraad, de muzikant

Ik berichtte al over de belevenissen van mijn kameraad Tjoam op het eiland Borkum. Ik kan er nog een boekwerk aan wijden, maar dat zou te ver gaan. Tjoam kwam na het werk op Borkum weer thuis alsook zonder werk...werd toen door de gemeente gevraagd om muziek te schrijven voor de opening van de schouwburg de Molenberg in Delfzijl. Iedere vereniging moest iets doen en zo ontstond de Eemsmond Big Band. Tjoam had de beste muzikanten verenigd wat een hele klus was. Ze hadden het in die tijd altijd over...overbelasting...Tjoam kreeg een beetje zijn zin, er werd besloten één keer per maand te repeteren ...meer zat er niet in. De media liep erop vooruit en vermelde dat Glenn Miller was opgestaan terwijl het orkest nog niet eens was begonnen. Tjoam als speelbal van de geschiedenis was de grondlegger waar Delfzijl nog veel plezier aan zou beleven, dat geeft hem voldoening tot aan de dag van vandaag. Trouwens Tjoam heeft nog wel een kanttekening zoals bij vele clubs treed nu wel heel duidelijk de vergrijzing in en het zou jammer zijn niet aan de toekomst te denken.

Ongeveer in 1975 speelde Tjoam met 'Take five' als huisorkest bij de marmerkoning van het noorden Bruno Santanera. Hier moest het orkest bijna alle artiesten begeleiden die Nederland in die tijd kende. Het was 'live' begeleiden er was toen nog geen cd of usb stick die op de achtergrond meedraaide. Al snel werd Tjoam gevraagd als dirigent voor verschillende orkesten...Ik zal het hele rijtje noemen...DHO Delfzijl, DSHO Appingedam, Excelcior Finsterwolde, Nieuw Leven Winschoten. Uiteindelijk bleef Excelcior Finsterwolde over, Tjoam voelde zich daar thuis...gemoedelijk,  geen stress, borreltje erbij. Tjoam zou daar 25 jaar blijven. Dat betekende 25 jaar door de polder rijden vandaar de liefde voor de polder en nooit geweten dat hier ooit het Reiderland was met 33 dorpjes.

Toch nog een belevenis

Tjoam werd uitgenodigd als entertainer voor een groep zakenmensen uit Delfzijl, een reisje naar Norderney. De trip ging per boot „De twee gebroeders“ uit Termunten. Het gezelschap vertrok s morgens vanuit de haven van Termunten, nog maar net de sluizen gepasseerd kwam de Berenburger en de zoute haring voorbij...dat zou leuk worden dacht Tjoam. Het weer was geweldig de Dollard lag er als een fluweeltje bij...zo glad als ‚Blanke Hans“ zoals de Duitsers de Dollard noemen. De mensen vermaakten zich met een kaartje leggen plus de leuke achtergrond muziek in de sfeer van ‚''Jungs van de Woaterkant’...Opeens een boem, de boot lag stil, vastgelopen op een zandbank. Tjoam genoot van dit natuurverschijnsel, het was even wachten tot het water weer hoog kwam. De reis verliep voorspoedig het was één en al gezelligheid en zo tufte de boot naar Norderney. Het gezelschap werd daar vriendelijk begroet met, hoe kan het ook anders...Ostfriezen Körn.
s’Avonds speelde Tjoam in het Bootshaus, de gezelligheid kon niet op...drank en vrouwen. Tot zover alles goed...de overnachting was geregeld, eten super wat wil een mens nog meer. Tjoam moest toen ieder jaar met oud en nieuw naar Norderney om de lui daar te vermaken.

Echter de terugvaart...

Er waren enkele amateur zeelui aan boord alsook gelukkig een professional die het water hier op zijn duimpje kende. De amateurs stonden natuurlijk te borrelen boven in het stuurhuis en besloten buitenom maar eens te varen. Buitenom wil zeggen, buiten de eilanden om, behoorlijke zeegang. De professional die vroeger hier op dit water dagelijks op zijn viskotter de visjes uit het water haalde, maande Tjoam het orgeltje met een dik stuk touw vast te zetten. Tjoam deed wat hem werd opgedragen maar bij het bukken werd hij duizelig, zeker een soort zeeziekte dacht Tjoam, liet het orgel aan zijn lot over, besloot achter op het dek te gaan zitten met de rug tegen de kombuis, zo kon hij het verstand erbij houden. Hij zat daar ook nog lekker warm want onder het ijzeren dek liep iets warms van de motor of zo die zorgde voor een lekker warm achterwerk. De boot slingerde als een dronkenlap. Het werd zelfs zo erg dat de borden als vliegende schotels achter de bar wegvlogen en de kopjes er achteraan kwamen.
De 'stappers' lagen verspreid op de grond te spartelen als 'poggediksteerten.' De zee werd steeds onstuimiger,Tjoam dacht dat hij op de kermis beland was in zo’n schommelbankje, de boot ging behoorlijk tekeer. Eén van de zakenlieden ging bij Tjoam staan, hield zich vast aan de trapleuning...vertelde met angst in zijn stem dat hij echt bang was, waarop Tjoam zei dat hij moest gaan bidden, dat doen zeelui altijd zei hij er achteraan...Ja dat kist wel zeggen zei de man maar dan moet ik mijn handen loslaten en dat doe ik niet. Tjoam zag ook hele grote boten in de verte...De professional passeerde en sprong de trap op naar het stuurhuis...vloekte...bölkte... dit gaat mis ze raken steeds meer uit koers, we zijn al bij de scheepvaart route. Toen wist Tjoam dat het eigenlijk ook een beetje ernst was...het schommelde ook zo verschrikkelijk je zat bijna boven op een golf en daarna ging je de diepte weer in en dat keer op keer er kwam geen eind aan. De grote zakenman met zijn Mercedes aan wal zat nog steeds vast aan de trapleuning en jammerde aan één stuk door. Had het over zijn leven wat zo leuk was geweest alles ging als een film aan hem voorbij. Tjoam leefde met hem mee, zag de volgende golf alweer op zich afkomen. De paniek ging zo’n slordige half uur maar het leek wel drie dagen...al dat golvend water er kwam geen eind aan. Gelukkig kregen ze de boot weer op koers en kwam Borkum in zicht. Het kompas daar lag het aan...meer was er ook niet aan boord, zwemvesten laat staan een reddingsbootje had niemand van gehoord. Misschien was het er wel maar waar...Het kompas was uit het lood zeiden ze...niemand had schuld, maar waar het eigenlijk aan lag zei Berenburger blijft tot nu toe een geheim. Trouwens het merendeel van de mannen is nu normaal overleden. Tjoam ziet ze nog levendig voor hem staan op de boot...toch een belevenis.

Groetjes
Tammo