dinsdag 18 december 2012

Logboek deel 85


  3 januari kom ik met olwiefkenijs naar Oostwold (Oldambt)


Een tijdsbeeld over de voorstelling ‘olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

Het was me het weekje weer wel. Het optreden afgelopen zaterdag in Borgsweer was een succes…
Ik had er een zwaar hoofd in omreden dit publiek zeer kritisch kan zijn en er niet voor terugdeinst dat kenbaar te maken. Ik was dus voor de voorstelling ietwat gespannen en dan is het maar goed dat het programma zit als een bus. Je bent in gespannen toestand dan snel geneigd een zin over te slaan en dat gebeurde dan ook wel, maar gelukkig weet alleen ik dat.

De verbazing

Het publiek keek eerst de kat uit de boom maar al snel was het ijs gebroken. Zelfspot is in het begin van de voorstelling altijd goed. Mijn nieuw dom lichtje waar ik mee zwaai tijdens een liedje viel goed in de lach-smaak, dommer kun je het echt niet bedenken, maar het is wel een kunst iets te bedenken waar  het publiek op reageert en lacht. Het is dan jammer dat je het brilletje vergeet op te doen…en dat komt dan weer door de lichtelijke spanning.
Ik begin na de pauze altijd met een instrumentale potpourri van oude meezingers en dacht toen even dat ik op een bruiloft was. In de tweede pauze zat ik te denken om het hoofdstuk over de westerlingen over te slaan omdat er veel westerlingen in de zaal zaten, maar ik dacht een beetje daadkracht en risico Hoekman kan geen kwaad. De boeren en de westerlingen krijgen best een veeg uit de pan en wat schetst mijn verbazing de ene lachsaldo na de andere.

Het programma

De voorstelling gaat zich meer en meer ontwikkelen. Het eerste deel waar ik het over mij en mijn familie heb laat ongemerkt een flink stuk geschiedenis zien. De Grunneger taal die ik hier bezig kan een ieder best begrijpen, ook de westerlingen. Het tweede deel laat geschiedenis zien maar de taal staat hier meer op de voorgrond en de interactie met de zaal over bepaalde gezegden spelen een grote rol. Het publiek vindt dit best leuk en doen dan ook goed mee. Het verbaast me iedere keer weer dat een enkeling best veel weet maar het merendeel ‘vaalt mond oet hoaken.’ (= mond open van verbazing)
Het derde deel gaat dan meer over actuele zaken en wat er leeft onder de bevolking. Het is cabaret zoals cabaret moet zijn. Ik bespreek dan zaken die een Grunneger wel denkt maar heden ten dage nog steeds voor zich houd. Aan het slot natuurlijk altijd het Gronings volkslied en wat zie je dan...de westerlingen die hier al meer dan dertig jaar wonen kennen het niet…doen geen bek open…nou dat is precies wat ik bedoel. Ik bied ze dan ook aan om een inburgeringscursus bij mij te volgen. Na afloop werd mijn boekjes en Dvd’s gretig verkocht en wat schetst mijn verbazing weer…de westerlingen kwamen er als eerste op af. Er was zelfs één die vroeg of het Gronings volkslied er ook in stond…leuk toch. Het volgend optreden is 3-jan. 2013 in Oostwold.

Mijn nieuwe baan 

De telefoon rinkelde en de ‘noppens stonnen mie op aarms’ (=  kippe(n)vel)
Een begrafenisondernemer kwam met de vraag of ik afscheidsredes voor hem kan schrijven. Ik moet dan bij de betrokken mensen een visite afleggen, informatie inwinnen en een afscheidsrede schrijven over hun overleden dierbare. Nou…daar sta je dan compleet overvallen… met de telefoon in handen. Wat nu… ik word namelijk een heel klein jongetje op een begrafenis, maar hoef daar gelukkig niet te spreken en ook niet aanwezig te zijn. Het drong en dringt allemaal nog niet tot me door totdat ik vanmiddag mijn eerste ‘klant’ al moest noteren. Het is best indrukwekkend iemand zijn leven in een uur aan te horen, maar voelde dat de familie graag wilde praten over hun overleden dierbare. De afscheidsrede op papier is klaar en de begrafenis ondernemer vond het een prima stuk. Het was ook niet zo moeilijk omdat je voldoende stof hebt om over te schrijven, maar voelde wel de belangrijkheid van het papiertje en dat doet je toch wel iets.

Groetjes
John Hoekman

zondag 2 december 2012

Logboek deel 84



                              De verdronken dorpen in de Dollard



Een tijdsbeeld over de voorstelling ‘olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.


Het was me het weekje weer wel. Je hebt in het leven leuke en minder leuke tijden maar ik kan niet anders zeggen dat de maand november leuk was. Met de voorstelling gaat het bijzonder goed en dat maakt een mens blij. Ik had twintig jaar geleden al met cabaret moeten beginnen. Het eigenaardige is dat ik toen geen letter op papier kreeg en dat ik nu bijvoorbeeld uit bed stap en de een na de andere tekst uit mijn mouw schud. Dit fenomeen is toch wel heel eigenaardig.

Het optreden Ten Boer

Het was weer geweldig. De ANBO, zo’n  slordige vijfenzeventig mensen, kwam naar het ‘Buurhoes’ in Ten Boer. Ik heb de bekende ANBO-ranja-melkbus, waar de club bekent om staat, niet gezien. Je ziet hier ook dat het clubje inkrimpt en het samengaan van verschillende regio’s is dan onvermijdelijk.

Precies acht uur op de klok, alle apparatuur functioneerde en de opening was een feit. De mensen weten dan nog niet wat voor voorstelling het eigenlijk gaat worden. Is het nu geschiedenis?…even later….is het allemaal echt waar?…ja toch wel…toch ook weer niet?…en dan maar lachen om de rare streken van de hoofdpersoon ‘Pude.’ Ondertussen komen bijna alle namen van de verdronken dorpen voorbij op de kaart, waar op de één of andere manier familie van Pude woonde. Muike Siene woonde in Taisweer, ging met een zoon van een snoarske van Toaveloakster, de vrouw van Pude.
(Muike of Meuke in het Gronings = tante en Snoarske= schoonzuster, Toaveloakster = een nieuwsgierig mens)

Muike Siene in het Grunnegs,

Ze waren nait trouwt. t Het wel in swang west mor hai haar heur al n poar keer zitten lotten…en din weer stoan lotten…en din weer zitten lotten…t Ging aal in de weer. Ze wos aigeleks nait wat ze mos.
Mor as hai as n koater in de mörgendaauw om heur tou luip wer zai weer zo waik as botter. Laifde moakt blind en muike Siene was net n blind peerd. Ze wos wel as je n kat over rogge strieken din goat steert aal hoger stoan ..mor ze wol eerst de kat oet de boom kieken.
Hai zoop ook zo…Haile femilie was der op tegen. Ze huil om bie tieden tot kroug oet en din wer meneer vrantereg…en bölkte…Sien Sien Siene löt mie lös…den aans vuil hai om…Hai loog as n schoapedaif. Femilie haar al zègt…lot hom lopen mor muike Siene wos nait wèlke kaante op…en heur voar het heur holpen… bie de eerste beste vairdoagse het hai hom der tussen-drukt…Ze hebben hom nooit weer zain.

Het volgend optreden is over veertien dagen in Borgsweer en er zal wel een ,stoeperd,  op komen na al mijn loftrompetteren.

Groetjes
John Hoekman