dinsdag 25 maart 2014

Logboek 135



één van de orkestjes waar Tjoam eens in speelde in Duitsland. Van links naar rechts
Hongarije, Engeland,Duitsland, Israel,Turkije en Nederland, over multicultureel gesproken.


Een tijdsbeeld van de voorstelling 'olwiefkenijs' en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent. Het verhaal over Tjoam de muzikant.

Het is zondagmorgen 23-3-14 op de thermometer 7c winderig/regenachtig.


De voorstelling ‚Olwiefkenijs’

Ik had de afgelopen week twee optredens, vrijdagmorgen Appingedam, verzorgingshuis „Damsterheerd" s’avonds naar het t Zand. Het was kloktijd half elf in de morgen toen ik in Damsterheerd begon, de zaal vol, super publiek. Volgens afspraak weer twee hoofdstukken uit het programma, het is dan jammer om het hele programma niet te doen maar met de energie van de oudjes moet je ook rekening houden.

s’Avonds op naar het t’Zand, gelukkig geen brand in t Zand. Het oude dorpshuis was me nog bekend uit vroegere tijden, toen de boeren daar hun feesten hielden. De goede oude tijd met de kleurrijke personage van wijlen boer Perdok, doe altijd met cilinderhoed op de feesten bezocht.

Het programma is voor dit soort publiek in het t Zand als het ware gemaakt. Bij de oudjes boven de 70 meestal dames moet je ook nog een beetje op je woorden letten, maar voor dit publiek...gooi de boel maar los. Leuk is te vermelden dat de Hollanders tussen de Groningers het ook leuk vinden ondanks dat ze het maar amper begrijpen, de grappen over de allochtone Hollanders ook nog eens vrolijk in ontvangst nemen. Dus twee optredens die weer leuk waren.

Ik ga de Volgende week voor de derde keer naar Wagenborgen.

Het verhaaltje over mijn kameraad Tjoam

Ik vertelde in mijn vorige blog dat we op 18 jarige leeftijd in een muziekbandje speelden. We waren iedere week op pad en daarbij nog aan het ‚wichtern’ zoals een Groninger dat beaamt te zeggen, een te gekke tijd. Het duurde niet zo lang want de gitaarbandjes deden hun intrede. In Gasselte kwam dan voor een optreden Shocking Blue of Rob de Nijs met zijn band. Ons orkestje moest ook mee in die richting, al snel waren de blazers overbodig. De Indonesiërs waren in het land gekomen, daar zaten  hele goede gitaristen bij. Het orkestje ging dus verder zonder blazers Tjoam en ikke waren niet meer nodig.

Ik bleef in de harmonie spelen, vervolgens kreeg ik een baan bij de AKZO. Je zou kunnen zeggen een huisje boompje beestje figuur. Tjoam ging na de HBS/LTS toelatingsexamen doen om te studeren aan het muzieklyceum in de stad, datzelfde jaar werd deze school een conservatorium. Tjoam zat dus op het conservatorium, maar we bleven boezemvrienden. Het was voor Tjoam een harde strijd om als provinciaaltje ietwat 'doekeg’ zich te handhaven tussen de groten der Nederlanden. Je moest in die tijd, alsook op de HBS, alle vakken doen, er waren geen keuze mogelijkheden. Tjoam kwam in aanraking met vakken waarvan hij dacht waar heb ik het in godsnaam voor nodig. Hij zei altijd ‚ wat heb ik vroeger misdaan om dit mee te maken.’

Tjoam was op het conservatorium veel meer met pianospelen bezig dan met de klarinet. Twee keer in de week zingen en dan nog koor. Tjoam was geen zanger, thuis op de boederij werd vanzelfsprekend door de Grunneger boer ook nooit gezongen, dan zijn de frustaties groter dan het kunnen, vooral nog in het bijzijn van talenten. Zijn kameraad later de grote kerkorganist Piet Wiersma was ook geen kei in de zangkunst beiden stonden als steun en toeverlaat, grote tenorzangers in het schoolkoor, dus ook altijd nog de pineut. Muziek-analyse, geschiedenis, harmonieleer en ga zo maar door. Een klassieke opleiding, Tjoam deed toch liever het lichtere genre, maar deed mee, had geen andere keus. Hij ging ook iedere woensdag naar het GOV (groninger orkest vereniging) om thuis te geraken in de klassieke muziek. De Beatles die toen net populair werden noemde Tjoam liever niet op deze school, dan werd je scheef aangekeken.

Tjoam keek ook ontzettend op tegen de leraren. Ze noemden hun leerlingen... kind...ook als was je iets ouder of zelfs getrouwd dan nog werd je kind genoemd. De leraar zei dan wel eens Bach is de Martinitoren ik ben die grote kei aan de voet van de toren en jullie zijn kiezelsteentjes. Als ik nu in de stad ben, voorbij deze kei loop dan moet ik met een gniffelen aan Tjoam denken.Tjoam mocht eigenlijk ook niet in een bandje spelen het zou de school schaden. Na het eind-examen moest Tjoam nog een jaar alleen voor de zang. Hij verzweeg dan ook dat hij, in deze vakantieperiode via via naar Zweden ging om in een danskapel te spelen. Tjoam schreef mij altijd brieven, was helemaal niet gelukkig in dit orkestje. Je moest zo schreef hij iedere avond maar weer dezelfde Duitse schlagers spelen. Na Ingolstad en Wyk auf Fhör bij Denemarken trok Tjoam weer naar het Grunneger land.

Tjoam kreeg al snel een aanbieding vanuit Duitsland van een groter orkest met meerdere blazers. De keuze was of weer naar school of het Duits orkest, de beslissing was snel gemaakt. Tjoam vertrok naar Baumholder, kwam in een groot orkest terecht die optrad voor de Amerikaanse soldaten die daar waren gestationeerd. Hier was het 'im satz blazen’ net als in de grote big bands, solo partijen en de vaste zangeres begeleiden. Tjoam was terecht gekomen, op zijn plaats zou je kunnen zeggen. Het was ook voor die tijd dik geld verdienen. Tjoam besloot niet weer terug te gaan...maar er was één maar....Hij was het jaar daarvoor goedgekeurd voor de dienstplicht...toen wel...waarom niet toen hij werd aangenomen bij de Johan Willem Frisso kapel? Tjoam werd, zo liet hij mij weten, juist toen hij in Duitsland vertoefde opgeroepen voor de militaire dienst. Tjoam ging niet, stond te boek als voortvluchtig want hij kwam niet opdagen. Hij dacht ikke niet...dan maar nooit meer de grens over, geen contact meer met het thuisfront, wat hij zowiezo al niet meer had. Hij had namelijk de auto meegenomen van thuis en dan moest hij die ook weer afstaan. Tjoam schreef me dat het hem ook niet lekker zat, maar zonder auto kun je niets als rondtrekkende muzikant en het verdiende geld maakte hij elke maand op aan drank en vrouwen, waar heb je het anders voor schreef hij... Samen met de gitarist, een geweldenaar op zijn instrument, werd na het spelen niet één nachtclub overgeslagen. Alhoewel dat met die vrouwen wel meeviel vertelde hij later.

Volgende keer de succesjaren van Tjoam...

De klarinet

Ik schrijf nu de klarinet-artikeltjes op Netlog.nl want niet iedereen heeft interesse in deze informatie.Het heeft op Netlog een eigen plekje.
Het is bedoeld voor de mensen die een instrument willen aanschaffen of voor de ervaren klarinetist die meer wil weten over het instrument. De saxofoon zal zijdelings voorbijkomen in deze artikkeltjes.

Groetjes
John Hoekman












maandag 17 maart 2014

Logboek deel 134


Een hard rubber Preufer clarinet


Een tijdsbeeld van de voorstelling 'olwiefkenijs' en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

Het is zondagmorgen 16-3-14 op de thermometer 7c winderig.


„Olwiefkenijs“


Afgelopen week een optreden gehad in het v Julsinghatehuis in Delfzijl. Veel bekende gezichten gezien, even een praatje gemaakt in de pauze...leuk... Ik trof ook nog een oude muzikant, poepmonter, vertelde me dat hij 91 jaar was. De mensen waren in een goed humeur, het was weer lachen.

Ik deed, volgens afspraak, twee hoofdstukken uit de voorstelling. Ik koos zonder al te veel na te denlken deel 1 en 3 , dat was achteraf gezien niet zo handig omdat in deel twee nou net de leukste Delfzielster grappen zaten. Ik kon mezelf achteraf wel voor mijn kop slaan, maar het publiek had er gelukkig geen weet van. Timing...Ik vertel verhaaltjes met veel grappen...er een slinger aangeven zegt men dan. ‚Hai gèft t er slinger aan...’ Ik leer steeds beter met de timing om te gaan, als je na de grap even de tijd neemt wordt er meer gelachen. Je gaat automatisch anders kijken naar de grote cabaretiers in ons land.

Ik ga a.s. vrijdagmorgen naar het verzorgingshuis ‚Damsterheerd’ en s’avonds naar het t’Zand in het dorpshuis aldaar. Deze maand is het extra druk omreden het de maand van de Grunneger toal is.

De video-beelden zijn veranderd en uitgebreid met film-materiaal ook nieuwe leuke cartoons doen de boel extra opvrolijken. De teksten worden zowiezo iedere week verandert, dat maakt de voorstelling voor mij steeds spannend. Er zijn ook weer teksten verwijderd zodat het bondiger en grappiger gaat worden. Mijn personage, de domme, moet eigenlijk als rode draad door de voorstelling lopen, dat mislukt nog wel eens door zijstraatjes in te slaan over de taal, er wordt aan gewerkt.

Het grote verhaal over mijn kameraad Tjoam (vervolg verhaal)

Ik schreef in mijn vorige blogs over de streken van Tjoam en mij. ‚Ik kin der boukstoaven over vertèllen.' Als je terugblikt, waren het de mooiste jaren van mijn leven. Je had geen zorgen, geen verplichtingen, je was de hele dag op straat met je kameraden. De enige keren dat we echt gingen stappen was naar de kermis. Je kreeg dan één gulden mee, daar moest je het mee doen, niemand klaagde.

De ommekeer begon toen Tjoam en ik bij de muziekvereniging kwamen, allebei kregen we een klarinet. We vonden het prachtig, het lukte we kregen er geluid uit, het werd met de dag leukerder. Onze leraar was ook een toffe vent, een soort tweede vader. Tjoam had geen echte vader, voor hem was het vooral iemand waar je alles aan kon vertellen en ook antwoord kreeg. Johan Schellhaas was zijn naam, voor de buitenwereld een aparte kerel waar eigenlijk iedereen ruzie mee had maar wij lagen op één lijn, een fantastische vent. Tjoam ging toen naar de HBS en ik naar de LTS, want ik moest een vak leren, hoorde eigenlijk ook niet thuis in dat miljeu. Tjoam en ik bleven wel kameraden, maar Tjoam had weinig tijd om buiten te spelen. De school was een plaag voor hem, iedere dag één of zelfs twee proefwerken. Tjoam was een te verwoed klarinetspeler, liet de studie er bij zitten, stilletjes op zijn kamer toeterde hij de etuden heel zachtjes voor zich heen, want beneden in de kamer moesten ze het niet merken.

Ik zag hem alleen nog op de muziek, zoals we de repetitie-avond noemden. Op de HBS ging het niet zo goed met Tjoam, hij moest dan maar naar een huiswerkinstituut. De vader van Ede Staal had een woning dicht bij de school, daar zaten de rakkers of kneusjes onder toezicht hun huiswerk te maken.
Ieder jongk bij ons in de straat ging zijn eigen weg in de grote wereld om volwassen te worden. Ik had het niet moeilijk want een LTS opleiding betekent alleen maar leve de lol op school. De leraar gooide wel eens met een hamer door de klas als je aan het ouwehoeren was. We deden zelfs aan vuurspuwen in het washok of als straf werd je met je oor in de bankschroef vast gezet. Niemand maakte er trammelant over, het was zo.

Tjoam werd daarentegen steeds meer in zich zelf gekeerd. De HBS lukte niet, iedere keer maar weer leren en leren het waren ook vakken waar hij totaal geen zin in had. ‚Op de muziek’ ging het fantastisch Tjoam was steengoed, mocht zelfs als solo klarinetist naast zijn leraar meedoen in het korps...De Kalief van Bagdad was ons eerste grote muziekstuk. Thuis bij hem waren ze er helemaal niet zo blij mee. Hij zou het wel van zijn vader hebben werd er geopperd, die was namelijk fantast. Wat moet er wel van terechtkomen...die Tjoam...Tjoam stond er met al zijn kunnen alleen voor, behalve zijn leraar die vond het helemaal te gek. Oma zei altijd artiesten allemaal flauwekul, omlopers laten ze maar aan t werk gaan.

Ik was een middelmatige muzikant, zag het allemaal gebeuren als boezemvriend van Tjoam. De leraar was van mening dat Tjoam een hele grote zou worden. Zijn leraar maakte een sollicitatiebrief voor Tjoam klaar om bij de Asserstaf te komen een militaire muziekkorps in Assen. Tjoam moest voorspelen en werd aangenomen. Hij zei tegen mij, wat kan mij die school nog schelen. Tjoam moest naar het grote stad DenHaag voor de medische keuring, de eerste teleurstelling werd een feit...hij werd afgekeurd.

Ik zei tegen Tjoam, ga van die school af man, hij zat toen eind tweede klas en kom bij ons op school, heb je veel meer vrije tijd. Tjoam had toen al les in Groningen op de muziekschool van de heer Meekers,  deed naast alle verplichtingen nog een schriftelijke dirigentencursus. Als ik er nu zo over schrijf dan bedenk ik dat we zo’n vijftien of zestien jaar waren. Tjoam werd een heel ander mens op de LTS...voldoende tijd om weer de oude te zijn...achter de meisjes aan, klarinetspelen en we zaten in een bandje. Dat was pas leuk...De eerste schnabbels kwam binnen, we gingen geld verdienen. We hadden meer zakgeld dan wie dan ook. We waren bezeten van ons orkestje, speelden helemaal in Drenthe...Gasselte met zijn glazen dansvloer en in Tolbert de Postwagen...super grote dancings in die tijd.
Volgende keer weer verder...

De klarinet

De verkoop trekt weer aan, je moet ook een beetje geduld hebben zei mijn buurman...zijn gezegde is: „de koper is al geboren.“ De beide Martin Frères klarinetten zijn verkocht, het model 1740 heb ik goede herinneringen aan overgehouden een prima klarinet. De Selmer Signet is ook een super instrument, zoals ik al eerder schreef zit er onderling nogal verschil in, de één van hetzelfde merk is niet de ander...De goedkope klarinetten gaan de deur uit, ik wil me nu concentreren op de middenklasse. Dat wil niet zeggen dat de goedkope klarinetten slecht zijn. De Getzen student, Hammerschmidt klingson blijven zowiezo in de verzameling. De Leblanc klarinetten (middenklasse) worden straks met de moni polsters uitgerust, t zal me benieuwen hoe dat klinkt. Het was zeer moeilijk ze te bemachtigen, ze komen uit Amerika. Ik heb nog klarinetten genoeg in voorraad dus de opruiming kan nog even aanhouden.Een aantal Duitse klarinetten staan trouwens nog op mijn verlanglijstje. Ik wil nog graag een Hans Kreul of een Alber klarinet proberen.

Groetjes
John Hoekman

















zondag 9 maart 2014

Logboek deel 133





Een tijdsbeeld van de voorstelling ‚olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

Het is zaterdagmorgen  8-3-14, op de klok in Woldendorp elf uur, zonnig...
Vanmorgen vroeg was het 1c op de thermometer. Het is nu achter mijn huisje 15c en voor 
in de schaduw 10c dus het wordt een mooie dag, straks naar buiten...kalk strooien op het land.

De voorstelling ‚Olwiefkenijs’

Ik was de afgelopen week met de voorstelling ’olwiefkenijs’ in Woldendorp, een optreden voor de voetbalvereniging WEO. Het publiek was jonger dan ik gewend was maar het ging als van ouds weer helemaal goed.

De voorstelling 

Deel één vertelt over de belevenissen van Tammo zijn voorouders anno 1250. Tammo zijn vriend Tjoam wordt er bij betrokken, zijn stamboom gaat terug tot 1600. Het speelt zich af in het oude Reiderland, nu het Oldambt, provincie Groningen.

Deel twee vertelt over de buurman van beide mannen, die ‚geneacoloog’ is. Het doet veel stof opwaaien bij Tammo’s vrouw Teutje. Tammo vertelt Tjoam over het geloof over Wodan, God en Allah. Hij vertelt over de ‚graauwkes’ in het Ommelaand. Het gezegde was vroeger ‚Goa nait in duustern...graauwkes kommen oet heeg.’ Tjoam moest erover dromen, hoe hij met de Sibboerster profeetske Stientje van Kraaierspoul op een bezem rondom de kerk vloog. Stientje gleed van de bezemsteel...kwam terecht tussen de widde wieven.

Deel drie gaat over het heden. Tjoam komt te overlijden, een roltrap ongeval in de stad, dan komen de herinneringen boven bij Tammo, hoe Tjoam in het klooster kwam, hoe ze in de politiek rolden, zijn eerste meisje, wadlopen met Lenie in Paiderboeren.

Zoals ik in een vorige blog schreef heeft Tammo nu een achternaam...namelijk Tammo Pottekieker. Deze week heeft vriend Tjoam ook een achternaam gekregen...Tjoam Loopbiehoezen. Ik ga de volgende week 12-3-14 met Tammo en Tjoam naar het verzorgingshuis ‚v Julsingha’ in Delfzijl.

Een nieuw idee

Ik was deze morgen weer te vroeg wakker om op te staan dus de inspiratie-motor weer eens gestart. Als Baron van Munchhausen lig ik in mijn bedje met een kruik van €4,95 aan mijn voeten de zaken nog eens op een rijtje te zetten. Ik denk nog even aan mijn muziek-vriend in het verzorgingshuis, waar ik de afgelopen week was in een klein wereldje. Ik lig te mijmeren staar naar het plafond, zie in mijn gedachten een kijkdoos verschijnen, nieuwsgierig als ik ben moet ik toch even door het gaatje kijken. Ik zie een grote wereld met druk door elkaar lopende mensen, koffers, mobieltjes, ze praten met onzichtbare wezens, hebben het druk, letten nauwelijks op voorbijgangers, iemand ligt gewond op de grond, ze lopen er omheen.

Ik lig nog steeds in bed, er komt een andere kijkdoos voorbij. Ik zie mezelf daar bij mijn kameraad in het verzorgingshuis in een piepklein kamertje, met een tafeltje waarop een ouderwets téveetje staat te zwijgen. In dit kamertje is nog een bed en verder helemaal niets, een kale boel...Mijn vriend, zittend in zijn rolstoel kijkt me aan noemt me Henk, fantaseert over zijn drukke baan in het tehuis. Ik vertel over vroeger met de nodige humor, hij lacht...we hebben lol. Hij weet zich alles nog te herinneren, tenminste zo komt het over, maar belangrijk voor mij... hij heeft lol. Ik kijk met een grijns van oor tot oor want dit is voor mij toch een zelfde voldoening als het vermaken van tweehonderd mensen in een zaal.

Het idee

Ik lig nog steeds in bed, met aan het voeteneind mijn kruik van €4,95 te mijmeren over hoeveel mensen er nu thuis zitten die ook een beetje lol zouden willen. Er komt zeker een tijd dat de mensen in mijn eerste kijkdoos de koffers ook gaan neerleggen, ook de sleur van elke lange dag moeten herkauwen. Vroeger hadden de mensen geen computer geen televisie, dan kwam daar Jan de Roos de sleur verbreken, iedereen had plotseling lol...Jaarfke onze grote profeet uit het Oldambt werd in zijn tijd ook niet geloofd, maar hij bracht lol...dus mijn idee...Tammo Pottekieker heeft...

lol te koop

Liefde en lol kun je eigenlijk niet kopen, het overvalt je...maar in deze tijd moet er toch geld voor vrij gemaakt kunnen worden. Er gaan miljarden naar andere regeringen, de mensen uit mijn eerste kijkdoos geven ook bakken met geld uit voor 'het hebben van de zaak is het einde van t vermaak.'
Ik kom bij jou, in jouw kamertje met een tas vol lol...videobeelden, teksten en liedjes over vroeger ook neem ik de accordeon nog mee. Ik loop niet langs de deuren zoals de heren vroeger deden, maar ga natuurlijk met de tijd mee...alleen op afspraak. Participeren zei Mark, maar wel uit eigen zak betalen, dus familieleden lappen zou ik zeggen.

De verzorgingshuizen gaan straks één voor één sluiten, de wijkverpleegster fietst weer door de buurt. Alle mensen die verzorging nodig hebben of oud zijn, zitten straks thuis naar hun kanariepiet te loeren. Het ‚visietjen’ zoals vroeger bestaat ook niet meer, we zijn er niet mee opgegroeid. We missen de lol...hoe aardig Youtube of Facebook het ook vertoont er is geen contact...Je kunt alleen maar solo lachen maar niet abrupt reageren, alleen schriftelijk is mogelijk, maar dan is de lol meestal al vergaan. De maker van de grap heeft er ook niets aan...het aantal ‚views’ of ‚likes’ moet zijn voldoening zijn, niets mis mee, de wereld zal doordraaien, maar het ouderwets gedoe was zo slecht nog niet. Het had toch allemaal een functie alsook de venters langs de deuren verbraken de sleur van alle dag, meestal waren het ook nog lolbroeken.

Alles op een rijtje: 

Wat: Olwiefkenijs
regio-geschiedenis-verhalen vertellen, liedjes vertolken, beelden laten zien.
Taal: Oud Gronings, de vele uitdrukkingen worden besproken.
Voor wie: Voor iedereen die behoefte heeft ongeacht aantal personen.
Ook geschikt als inburgerings-cursus voor de niet Groningers.
Als therapie te gebruiken tegen burn out, depressie en allerlei kwaaltjes.
want als je de armoede ziet van vroeger dan ben je gauw genezen.
Leeftijd: Maakt niet uit, voorkeur middelbare leeftijd en daarboven.
Duur: één uur tot maximaal twee uur.
Waar: Bij jou thuis of waar dan ook in de regio Noord/Oost Groningen.
Kosten: Nog niet over nagedacht, moet natuurlijk betaalbaar zijn.

Dus vanaf nu is lol te koop, als dit maar goed gaat. Niet ieder idee kan een goed idee zijn...zei eens mien kameroad Tjoam...Och zeg ik...t Is maar een idee.

Groetjes
Tammo Pottekieker.