dinsdag 15 januari 2013

Logboek deel 87


 De haven van Holwierde

Een tijdsbeeld over de voorstelling ‘olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

 Het was een rustig weekje, dat is ook wel eens leuk.De griep is nog steeds niet weg, dat houdt in dat ik nu zo’n twee maanden aan het hoesten ben. Desondanks ben ik me aan het voorbereiden voor het optreden in Holwierde a.s. vrijdag en dan direct daarna zaterdagmiddag voor Appingedam. Deze laatste stad (stadsrechten) is enorm mooi behouden en dat levert hele mooie plaatjes op. De gehuchten Langerijp, Jukwerd, Opwierde, Tjamsweer en Solwerd horen erbij. De put van Solwerd levert een goed verhaal.

De voorstelling
Ik ben een paar jaar geleden begonnen over de verdronken dorpen te vertellen. De dorpen Finsterwolde, Ganzedijk, Hongerige Wolf, Beerta, NwBeerta, Drieborg neem je dan mee in je verhaal.
Aan de ander kant van de Dollard (ook wel genoemd 'òle Joacob') liggen Oterdum, Heemskes en Weiwerd, die dankzij de expansiedrang van de firma Seaports zijn verdwenen. Groot Munte en klein Munte horen ook bij mijn verhaal. De Dollard legendes staan beschreven in mijn boekjes en ik heb nog een paar in mijn hoofd zitten die het papier nog zoeken. 

Bad NwSchans, OudeSchans, Hamdijk, Ulsda is voor mij dan weer een andere regio. Hutten is een boeiend dorpje met een rijke geschiedenis over scheepsjagers en piraten die op het eiland Ulsda huishielden. Je zou OudeSchans ook weer kunnen meenemen in het verhaal bij Bellingwolde, Vriescheloo en Blijham…maar bij Blijham zit je ook weer dicht bij Wedde.  Je zult denken vanwaar zo moeilijk doen en al deze regio’s?

Dat zal ik ‘oetstokken’…(uitleggen)

De mentaliteit van de dorpsbewoners was onderling verschillend. Finne(r)wolmers konden niet met de Schanskers. De Schanskers hadden neus altied hoog in de wind. Men schold elkaar ook uit, zo werden de Finnewolmers ‘törken’ genoemd en de Beesters ‘baarvekoppen.' Ieder dorp had of heeft een schimpnaam. (Schimp betekent schande) ‘Dij schoa het, het de schimp tou.’

Je kunt je ook voorstellen als vroeger het ene voetbalelftal tegen het andere moest, dan gebeurde er wat…in tegenstelling met nu bleef het bij ‘reren’ en ‘bölken.’  (roepen en schreeuwen) ‘Och hai reert mor wat…Hai bölkt zo haard, kist der hail nait bie in de buurt wezen.’

De muziekverenigingen bliezen het hoogste lied in competitie, zo waren de Schanskers veel beter als de Finnewolmers…dachten ze. Ik heb nog een hoofdstuk gemaakt over een ‘stranger in town,' die dan ook nog hoog hoarlemmerdieks pruit…nou niet te best…maar in mijn voorstelling loopt het goed af…
De blaaskapel van Finsterwolde was geen arbeidersvereniging, dat kon ik vroeger nog eens ondervinden toen ik met het loze plan kwam, zich meer onder de bevolking te begeven. We gingen op pad naar de Ganzediek om een concert te geven, in de toen nog bestaande school. Het begon met een toespraakje en tijdens de toespraak stond er een grote forse man op en riep…’Vrouger wol’n je ons nait aankieken.’

De blaaskapel

Ik weet nog toen ik voor het eerst voor het corps stond dat een lid me iets meedeelde op de volgende manier. Het begon zo…’Directeur mag ik iets zeggen’…waarop ik toestemde en hij vervolgde…’Ik heb dit muziekstukje niet in mijn portefeuille.’ Ik antwoordde dat ik geen directeur was maar dat hij me gewoon bij mijn naam kon noemen. Later kreeg ik het nog eens op mijn brood gesmeerd door de voorzitter die tijdens zijn afscheidsrede nog eens benadrukte met de volgende zin…en met de heer Hoekman ging het bergafwaarts…Hij bedoelde niet in muzikaal opzicht want ik ben er 25 jaar geweest en met plezier, maar hij moest nog even kwijt dat de normen en waarden toen al niet in acht werd genomen en ik moet nu beamen dat de man gelijk had. 

Ik ga vrijdagavond naar Holwierde en kan vertellen dat deze omgeving interessant is met de gehuchten Krewerd waar in de kerk de op één na oudste orgel staat van Nederland, Godlinze, Bierum, en Losdorp, maar ook Leutjeburen (er staat één boerderij) en Nansum wordt genoemd.
Leuk is dat ieder dorp, of je nu Oostwold neemt of Godlinze, een gezellige haven was en het is een doodzonde dat dat allemaal verdwenen is. Het waren nu toeristische trekpleisters geweest en de klederdracht moest weer worden ingevoerd al was het alleen maar op zon- en feestdagen.

Groetjes
John Hoekman

Geen opmerkingen:

Een reactie posten