maandag 1 april 2013

Logboek deel 101




Een tijdsbeeld van de voorstelling ‘olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

Het was me het weekje weer wel...
Elke tweede Grunneger die ik spreek is depressief van het weer, Europa of de grote bonussen. Er lopen zelfs wijsgeren rond die beweren dat we verkeert bezig zijn. Vroeger sloeg men elkaar de kop in om bezit en nu vecht men omdat men zich verveeld. Aan de ene kant wordt je de grote rijkdom voorgeschoteld en aan de andere kant schrijft de regering je voor wat je moet aantrekken...de broekriem. Je moet lopen naar de bank want runnen mag niet...daar zijn ze bang voor.

Nou... met de echte Grunneger gaat het nog goed vergeleken met honderd jaar geleden toen we met veertien kinders nog in een plaggenhut huisden. Ik ben het met sommige wijsgeren eens dat we een voorbeeld moeten nemen aan de dieren. Er is nog nooit een aap geweest die op het idee kwam om in een Mercedes te gaan rijden. De apen leven al duizenden jaren in de bomen met hun mooie vrouwtjes om te eten, wat ze die dag nodig zijn en vervolgens werken aan hun...kleine aapjes...toch een wonder van de natuur. Ijsberen komen niet op het idee om naar Afrika te verhuizen laat staan bonussen uit te delen, maar als de mens zo doorgaat blijft er niks over van al dit moois...zo ver is de mens al wel. Dat is nou het leuke van geschiedenis je krijgt een overzicht van hoe zich alles ontwikkelt. Van pijl en boog tot atoombom.
De mens die leefde ombie 1250, zonder al die troep, lachte ook en de troubadour kwam langs en zorgde voor de nodige verpozing. Ik voel me ook een clown en sommigen beweren dat ik er ook op lijk en ik kan verzekeren dat clown zijn, zo sprak ook Jan de Roos, het beste is in deze depressieve periode. Clowns zijn er niet meer bijna uitgestorven...er lopen nog een paar in Den Haag zo is mij ter ore gekomen.

De feuilleton...ik vermoed dat menig mens niet meer weet wat het woord inhoud.
Hoofdstuk 2 uit de voorstelling ‘olwiefkenijs’ in het Gronings.



Mien femilie hait Pude anno 1250.

Mien femilie komt oorpsronkelek oet Saxumerwole, dat is nou n verdronken dörp in de Dollert.
Mien femilie hait Pude. Je zallen denken, wat n noam. Ik zal t oetstokken. In t kloosterjoarbouk van 1250 ston apmoal gain Pude, t was Duut. Deze Duut was trouwt mit Magie Kniepstuver aine van Kneles Kniepstuver oet Besweer. Ze haren vattien körtbainen en doarom zeden ze in t dörp “Dij Duut hèt wat in de puut.”  Zo ontston dij oetragen...PUDE...Dat is generoatie op generoatie zo bleven.
Pude was n kreude, hast hom veurbie kwamst dìn hufde hai nait omkieken...zo scheel...Magie haar ook n oetragen en ze nuimde heur...TOAVELOAKSTER...Ze sluip op knijen, zo nijsgiereg en ze was wat onneuzel. Pude luip n keer mit heur over n padje en zee opains...”Kiek n dood vogeltje” din keek Toaveoakster in de lucht en vruig...”Woar.” Joa zee Pude: ”Woar n vogel nait vlogt wor e nait schoten.”
Pastoor haar heur haileg verkloart din kon ze mit n kruustocht mit, dat deden ze wel voaker mit overbodige mìnsen, mor dat wol Pude nait...was è zien diemmdoatie (dieverdoatie) kwiet... ja.
Pude klonterde in t klooster en as de nonnen het over de Heer haren din mainde Pude dat ze hom bedoulnde. “Nuim mie mor gewoon Pude“ zee der din. Hai zee t wel twinteg keer op n dag.
(Bron: Menko de abt van Wittewierum 1213-1276, Menke was de eerste abt die alles opschreef)
Volgende keer deel 3 over de woonderij van mien femilie.

De klarinet
Deze afgelopen twee weken heb ik een klarinetten kwartet geschreven (25-3-13) waar geen mens wat aan zal vinden maar ik moest het even kwijt. Ik doe het voor mijn kinderen want zoals bij iedere kunstenaar je wordt pas beroemd 100 jaar na je dood. Ik wil nog een keer alle zelfgemaakte klassieke stukjes in een boekje verzamelen en moet daar maar eens mee beginnen.
Het vastleggen op schijf is nog niet gelukt want ik schrijf voor mezelf ietwat aan de moeilijke kant de jaren maken zich ook kenbaar in mijn klarinettenspel. Een beetje swingen of er op los fluiten wil nog wel maar in het klassieke genre komt het een beetje preciezer. Bij deze uitspattingen (je bent tenminste van de straat) is het moeilijk je kunstje aan de man te brengen. Een schilderij kun je verkopen aan Jan en alleman maar een muziekstukje kun je laten horen totdat je een ons weegt en de mensheid zegt nog niet eens dankjewel. “Joa”...zeggen ze dan..”n mooi stukje”...en vergeten dat de kunstenaar ondertussen aan het anorexianeren is. Deze week een Buffet Crampon B12 gekocht en ik moet zeggen dat de ‘Buffet’ niet mijn smaak is. De duurdere types zullen beslist goed zijn maar de goedkopere types verdienen niet mijn voorkeur. De oude klarinetten die nog met zorg en door mensenhand zijn gemaakt hebben mijn voorkeur. Ik ben op het moment bezig met een ‘Hammerschmid’ en ben benieuwd, als het klaar is, hoe het zal blazen.
Groetjes
John Hoekman

Geen opmerkingen:

Een reactie posten