woensdag 8 mei 2013

Logboek deel 106





Een tijdsbeeld van de voorstelling  ‘olwiefkenijs’ en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

Feuilleton uit de voorstelling ‘olwiefkenijs’ in het Grunnegs.

ATTJENAT

Kinder van mien femilie waarkten generoatie op generoatie mit op t laand, zodat femilie deur tied kwam. Strontbultjen, törf steken en wat der ook mor te doun was, as Toaveloakster (ons mouder) op de kouhoorn bluis, din wozzen jongs op t laand dat ze t gevrötje kloar haar. Der waren ombie 1250 gain eerappels, gain kovvie, gain thee en ook gain sokker. De moaltied beston oet steufpot en roggenstoete.

Het aigenoardege is dat woonderij van t aarbaidersvolk ombie 1900...joa... tot wel 1940 net zo was as ombie 1250. Ze woonde nog aal in Plaggehutten en t eten was nait veul beter. Mik, roapeulie mit vatjes-vet en door wer veur èlk n eerappel in bakken, dat was heur vlais. Zundoag’s kreeg elk n 20 cìnts krintestoetje derbie, din was t feest.
Toaveloakster kon ook goud attjenat moaken en wat is nou attjenat...nou...Attjenat is dat eten wat je omzetten in gas.

De vertaling..
Attjenat is nat van attjes en is snert.
Poepetonen = Waalskebonen
Pronkebonen = Snijbonen
Gevrötje = eten
Vret = lekker hapje...dus vreten in het Grunnegs betekent lekkere hap en hier wordt meestal bedoelt de warme maaltijd.
Mik = brood van roggenmeel dooreen gebakken olie en vet er op, vooral gegeten in de törf-gebieden.
Vatjes-vet = Amerikaans vet wat in vaten werd aangeleverd.

Nieuws uit de klarinetten-werkplaats.

De polsters van een klarinet zijn de kussentjes waarmee je een toongat afdicht en ik wil het over deze kussentjes hebben. Een eerste vereiste is natuurlijk dat de polster het toongat goed afdicht bij gesloten toestand. Dit bereik je doordat de oppervlakte van het toongat goed vlak moet zijn en evenzo de oppervlakte van de polster. Dit laatste zie je niet veel op klarinetten die al wat langer in gebruik zijn. Dit geeft aan dat je de klarinet eens per jaar moet laten nakijken of de polsters nog goed hun werk doen. 

De polster

Een te weke polster zal het gat wel goed afdichten maar zal de toonkwaliteit niet bevorderen. De polster moet ook niet te stijf zijn. Een polster bestaat uit drie lagen. Een kartonnen ondergrond een vilt laag en dan een dunne oppervlakte die uit verschillende materialen kan bestaan. De vilt-laag zorgt voor demping anders zou er een hoop bijgeluiden ontstaan, maar de demping moet ook weer geen invloed hebben op het geluid, verder moet een polster niet gevoelig zijn voor water. Er zijn verschillende soorten polsters en het is zeker de moeite waard je hier in te verdiepen of deskundige hulp vragen van iemand die zich hier wel in heeft verdiept.

Het vervangen van een polster.

Tot nu toe lijmde ik de polsters met zegellak maar deze lak is star en stug en de tegenwoordige elastische hete lijm (George’s glue) van verschillende merken is super spul. Deze lijm zal ik straks aanbieden op marktplaats omdat al mijn materiaal uit het buitenland moet komen en  ook nog eens betaalbaar moet zijn. Bij het branden moet je goed opletten dat de temperatuur goed is zodat de polster niet verbrand en door de gassen kan de polster ook nog eens opzwellen en daardoor onbruikbaar zijn. Ik prik dan aan de zijkant van de polster een gaatje met een naald zodat de gassen kunnen ontsnappen.
Mijn ervaring is dat vrij zwemmende polsters de geluidskwaliteit aanzienlijk verbeterd. Dat wil zeggen niet lukraak maar lijmen. De dikte speelt ook een rol, kortom de polster moet goed passen. Als dit alles is gebeurd komt het eigenlijke werk...de controle...en het gebeurd niet zelden als het instrument helemaal klaar is dat een bepaalde toon niet goed aanspreekt en dan begint het liedje opnieuw.

Groetjes
John Hoekman

Geen opmerkingen:

Een reactie posten