vrijdag 28 juni 2013

Logboek deel 109




Een tijdsbeeld van de voorstelling 'olwiefkenijs'en de rare ideeën van een gepensioneerde dorpsdirigent.

1 Olwiefkenijs

Mijn blog bestaat de laatste periode uit een drieluik. De voorstelling 'òlwiefkenijs' en als er geen nieuws is dan een algemene beschouwing van de afgelopen week. Het zal niemand interesseren hoe mijn week was maar het is ook meer voor mezelf om later nog eens op terug te kijken, als een goed narcist behoor je dat te doen. Ik luister ook veel naar mijn eigen muziek en vind mezelf dan goed. Ik deed dit ook als kleuter met mijn tekeningen en als je het werkstukje later dan nog eens bekeek dan dacht je...Goh was ik dat, hoe kon ik zoiets...en geneer je je dood.

Maar ja...als je er zo'n levensbeschouwing op na houdt dan durf je niets meer.De spreuk zegt immers 'Audaces fortuna iuvat' het geluk is voor hen die durven.  Je komt er in het leven snel achter dat er veel meer mensen rondlopen, die nog slechtere dingen op straat gooien en je vindt ze in alle kringen. Het curieuze is dat dit vaak wordt ondersteund met een dikke subsidie. Er zal nu een bond van belastinghouders komen die dit eens onder de loep neemt, want er is totaal geen controle waar al het subsidie-geld blijft. Ik schreef al in 2006 over de subsidie maffia in het Oldambt. 'Alterius non sit, qui suus esse potest'...wie zijn eigen meester kan zijn, moet niet afhankelijk zijn van een ander en zo zouden er meer mensen moeten denken.

Het was me het weekje weer wel...Als er één de economie op gang brengt ben ik het wel. De vorige week nog een aantal bekeuringen voor te hard rijden, wat ik al van me af heb geschreven en deze week belde mijn zoon met de mededeling 'Pa help me, ik zit met de auto in de sloot' Ik zeg: "Nou maar goed dat je een zwemdiploma hebt." Gelukkig goed afgelopen alleen kostte het me vier nieuwe banden, die ik zonder na te denken met een rood hoofd op het moment suprême weg gaf.

2 Het verhaaltje in het Grunnegs.

Het gaat over mijn stamboom vanaf 1250. Mijn familie leefde in meerdere dorpen in het oude Reiderland. Het zijn nu de verdronken dorpen in de Dollard. Olwiefkenijs betekent familie-berichten. Mijn stamvader heette Pude en moeder was Toaveloakster. Deze naam is generatie op generatie zo gebleven. Kinderen heetten dan weer Pude van Pude en als ze een vrouw kregen werd deze weer Toaveloakster. Het woord toaveloakster betekent 'nieuwsgierig mens.'

De Buusdouk

De buusdouk kwam in algemain gebruuk ombie 1400. n Oetvinnen van Jan Neus en Noatje Snoef oet Potkaaste. Jan Neus was de eerste in t loug dij de buusdouk verhandelde. Èlk pruit der over, ze stonnen in riege. Hai haar t mooi aan loop, mor Noatje kon der meer mit schoede oetdroagen as Jan der mit woagen inmìnde. Heur mouder was netzo, n rioaltje mit n groot gat in haand. t Woord ging dat ze Noatje haar oplopen. Ze hèt n tied had dat ze mit kont op loop was en hèt toun mit vout in geude zeten. Noatje was van n aander, n wild vremde. Proat ging dat ze van  n natuurkundege was mor t was boer Hoan. Dij haar heur mit t jongk zet. t Wicht was hom tou bèk oetsneden.t Olmìns kreeg heur nog hail loat...n uur of haalf èlf. Noatje was ainegste en vanzulm flink over t peerd tilt en ook al vroug vluchteg, zat al vroug op t raand van t nust. Dat hèt Jan Neus de das om doan. Baide vraauwluu hebben hom noakent oettrokken hai haar gain hemd meer om t gat.

Potkaaste zei men vroeger tegen OudeSchans.
Buusdouk = Zakzoek


3 Mondstuk voor de klarinet

Echt waar...Ik zie door de bomen het bos niet meer. Je zit met de vraag...welke klarinet moet ik nemen en welk mondstuk past bij mij. Er wordt op het internet mondstukken en nog eens mondstukken aangeboden. Als je alle mondstukken wilt uitproberen ben je drie jaar verder. Je kunt alles lezen over mondstukken op het internet en het is leuk om te weten waar de baffle zit en de tip-opening maar in de praktijk heb je er niets aan. Het is een persoonlijke kwestie. Ik zal het volgend verhaaltje vertellen.
Op het conservatorium in Groningen in de jaren 60 van de vorige eeuw werd er geen woord gerept over mondstukken en ook niet over klarinetten. Toen ik voor de leeuwen werd geworpen in Duitsland bij de Amerikaanse soldaten kwamen ervaren spelers op me af en we hadden het in die tijd over de grote jongens Klaus Döldinger, King Curtis, soul muziek en nog veel meer en...we discussieerden over mondstukken. Ik blies na aanraden op een Otto Link het was voor mij een openbaring...hadden ze in Nederland in het noorden daar nog nooit van gehoord?...liepen ze toch achter op de rest?  Toen ik in aanraking kwam met Heinz Kübler de saxofonist die de bühne liet trillen als hij een lage bes blies op zijn tenor sax kocht ik direct een Berglasen baan 120. Ik wilde ook zo blazen...nou...dat was wennen...blazen en nog eens lange noten blazen. De hele mond deed je zeer... maar doorzetten...en dat is nou net mijn advies. Je stelt je eerst een sound voor en je koopt een mondstuk die dat kan en dan oefenen en dan jaren en jaren plezier hebben. Ik blaas dus het liefst ook op de klarinet met een zo groot mogelijke tip-opening. Ik las Benn Schille in Zweden maakt nog grotere openingen en ben heel nieuwsgierig naar zo'n  mondstuk. Trouwens ik ben ook benieuwd naar zijn klarinetten...één nadeel...duur. Ik hou het bij mijn juweeltjes van vroeger en het is een plezier hier mee te experimenteren. Momenteel blaas ik op een Leblanc Opus klarinet. Ik zoek ook naar een geschikt mondstuk want ik wil de sound , vooral in de laagte, benaderen van een Schille klarinet. Dus...eerst de voorstelling...zo wil ik blazen en dan uitvogelen met welke middelen kan ik het bereiken. Dat is mijn advies.


Groetjes
John Hoekman

Geen opmerkingen:

Een reactie posten